Ik zou je inademen
je met volle teugen drinken
je door mijn bloed voelen stromen
je geur dragen op mijn huid
als een zachte duffelcoat.
Ik zou je naam uitschreeuwen
over geknotte wilgen en aftandse daken
over platgedrukt riet en vochtig gras.
In de echo van mijn stappen resoneer je
elke pas een stukje dichterbij maar ik
zou je nooit met de voeten treden.
Ik zou je lach in een stolp bewaren
zo eentje waar ik vrolijk mee kan schudden
en dat je dan in duizend witte vlokken
altijd opnieuw neerdaalt - klaterend
in wolkjes op het glas.
Ik zou in jou een beer zien of
misschien wel een dolfijn.
Ik zou je lezen elke dag als het einde van een boek
zodat ik weet hoe je afloopt en of ik van jou
zal blijven houden.