Waarom bouw jij zo’n onherbergzame nesten
veel te hoog en zonder beschutting, bijna bluf
is het bladerdek te dik, heb je misschien schrik
van de schaduwen, kraken de takken er te luid
zijn het de wortels die beneden woekeren?
Ik ben niet bang, zeg je.
Mijn bonte kleuren schrikken af en hoogte
kent geen eenzaamheid, ik zie ook meer.
Het gevaar in de stad die geen korst vormt
om haar schuurwonden, die vergeet dat
verhitten zonder zuurstof doet verteren.
Ik ben niet bang, zeg je.
De wind vraagt geen weerstand, hij wil ver
dragen, het enige dat je moet is kiezen.
Is het dan laf om te wachten
op de leegte tussen twee klappen
alvorens je de vleugels open slaat
en in een hand landt
die niet aanvalt.