Bliksem dat mijn oog trekt, donder dat mijn hart sneller doet slaan. Bij elke dreun wordt mijn besef van sterfelijkheid geresoneerd. Ik voel dat ik leef. De adrenaline vloeit door mijn bloed.
De bliksem raakt.
Al mijn synapsen vuren en ik ervaar angst, vreugde, woede, verdriet en genot gelijktijdig.
Alsof de schok de dunne barrières tussen mijn emoties heeft doorgebrand en ze allemaal doet mixen. Ik verstijf. Elke spier trekt samen en wat volgt is een levenloze en ongewilde relaxatie.
Tijd beweegt niet meer, het is stil. Rook trekt uit mijn lichaam. Ik distantieër van mijn eigen ik en het beeld wordt zwart, daarna openen mijn ogen. Het bed, hemels zacht, en mijn hart dat hevig klopt. Hier is geen bliksem en donder, enkel de warmte van mijn zon.