'Ik ben moe', zeiden haar ogen. Haar haar hing warrig over haar oor. 'Dan moet je slapen.', wou ik zeggen... Maar haar handen waren me voor. Ze vouwde ze ineen, als een rits zonder sluiting. Een zucht ontgleed haar mond. 'Kan ik helpen?', wou ik vragen, maar zelfs in de duidelijkste taal leek het alsof ze me niet verstond. Geheel afwezig droeg ze zichzelf door de kamer. Het gewicht van haar leven droeg ze mee, als een kruis over haar schouders. Ze nam een blauwe capsule in haar hand. Een geruststellend gevoel nestelde zich in mijn hoofd. 'Wat fijn...', zei mijn brein '...nu gaat ze zeker nog niet dood'.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.