Omdat oren zien willen
vraag ik – waar ben je?
en zo vinden wij elkaar
Stilte poseert in de schemer
voor ’t lange leven van waarschijnlijkheid
Een wimperslag met hoog voltage
Jij en ik zijn fotonauten
in het licht van sluitertijd
Er zijn er die roemloos staren
en zij die een ogenblik raken
Jij trekt je lippen op
voor de tandwissel des tijds
en ik
verblind
blijf houden
aan jouw vergewist
gezicht