Ze lacht maar maakt zich boos
Wie zegt zo iets?
Wie durft?
Ze zucht zo diep dat haar warme adem bijna haar tenen raakt
Als een kind spartelend in het water, hoofd boven
boven al het negativisme
Ze baant zich een weg tussen geklaag en gezaag
Licht aan het einde van de donkere tunnel der pessimisme
Zwemmend in golven van tranen van mensen die diep gezonken zijn
Bijna was ze mee, kopje onder
langs alle kanten meegetrokken
Ze grijpt het licht, de zon, de warmte
En focust nu alleen op wat haar ogen stralen en wangen blozen doet
Het heft in eigen handen, kop omhoog
Als een amazone trots op haar paard, ten strijd,
Ten aanval!