Bloemetjes en vogeltjes.
Sonnet.
Zij wou zo graag een vogeltje bekijken,
hij wou wel eens fleurig bloempje zien.
Hun biologisch inzicht wat verrijken,
daar hadden ze allang naar uitgezien.
Het vogeltje stond stoer voor haar te pronken,
ze voelde zich gelukkig en vereerd.
Het bloemetje was lustig aan het lonken,
en voor hij 't wist, was hij al gecharmeerd.
Hun kennis ging heel heftig openbloeien,
behulpzaam stimuleerden ze elkaar,
maar toen hun wijsheid nog wat meer ging groeien,
toen werden ze iets heel bizars gewaar:
dat 't bloemetje tot bloemkool uit kan groeien
en 't vogeltje tot stoere ooievaar.