Twee personages op een bank, één iemand komt erbij zitten, zegt niets in het begin.
Oude man: Amai, dit zonnetje nemen ze ons in ieder geval al niet meer af.
Meisje neemt één oortje uit haar oor.
Jonge vrouw: Sorry, zei u iets?
Oude man: Ja, dat het hier wel goed zitten is in ons park, als de zon van de partij is.
Jonge vrouw: Het is inderdaad een mooie dag, na die regendagen van voorbije week.
Oude man: Zeg, is dat niet lastig altijd die muziek in je oren?
Jonge vrouw: Nee, waarom?
Oude man: Ik vind het zo onnozel voor u dat je in plaats van de rustige natuur alleen maar doef doef doef lawaai hoort.
Jonge vrouw: Dat is geen lawaai, dat is relaxerende zenmuziek. Ik kom speciaal hier mijn broodje opeten voor de rust. In de eetruimte van de hogeschool is er te veel volk. Die “doef doef doef” helpt mij dus. En daarbij, het geluid van auto’s daar op de weg, dat is ook niet bepaald rust hé.
Oude man: Je hebt gelijk dat er nu wel wat meer auto’s rondrijden en dat ze niet echt stiller zijn geworden in vergelijking met vroeger.
Jonge vrouw: Dat geluid, ça va dan nog het is vooral de CO2 die eruit komt.
Oude man: CO2, CO2, ik heb schrik dat ze me aanrijden als ik oversteek. Uitlaatgassen! Vroeger waren we daar allemaal niet zo mee bezig. Lucht is lucht.
Jonge vrouw: Door die mentaliteit zitten we nu juist met het probleem. Lucht is niet zomaar lucht.
Oude man: Jawel, lucht is lucht, en weer is weer. Koude zomers en warme winters, dat was er vroeger ook allemaal. Ik vind dat ze nogal overdrijven op dat Nieuws de laatste tijd. De mensen hebben geen historisch besef meer.
Jonge vrouw: Maar enfin, het is niet omdat je oud bent, dat je de grote problemen van nu moet negeren.
Oude man: Wie zit hier alles te negeren met die oortjes, juffrouw?
Jonge vrouw: Juffrouw, juffrouw, ik ben geen 16 hé. Dat hokje van die ‘juffrouw’ moet dan betekenen dat ik naïef ben ofzo?
Oude man: Dat heb ik niet gezegd!
Jonge vrouw: …maar wel gedacht! Jullie oude mannen zeggen zogezegd nooit niets maar willen wel alles beslissen.
Oude man: Ik denk dat ik niet veel beslis hier, in dit parkje of ergens anders.
Jonge vrouw: Vroeger wel.
Oude man: Hoe bedoel je?
Jonge vrouw: Als jullie vroeger wat meer zonnepanelen ofzo hadden gelegd hadden we nu niet zo moeten stressen.
Oude man: Denk jij dat de Oliecrisis of de jaren 80 simpel waren? Och, stress en problemen zijn er altijd al geweest. Denken jullie echt dat jullie de eerste generatie zijn met problemen?
Jonge vrouw: De eerste misschien niet, maar misschien wel de laatste!
Oude man: En nu beginnen we ineens met hyperbolen!
Jonge vrouw: Hyperbolen?
Oude man: Overdrijven om zo je gelijk maar te kunnen bewijzen.
Jonge vrouw: Ik moet niet overdrijven want ik heb gewoon gelijk. Wij hebben er vakken over op de hogeschool, dat het niet goed gaat. En nu zou ik graag mijn broodje verder willen opeten. Ik moet direct weg.
Oude man: Broodje met kip zie ik, dat is ook niet goed voor het klimaat hé.
Jonge vrouw: Ja, nee, ok, dat weet ik. Ik moet van de dokter minstens een paar keer per week mager vlees eten.
Oude man: Zo jong en al naar de artsen. Die zijn nergens goed voor. Het enige wat ze doen is pillen voorschrijven. Pillen om op te staan, pillen om te slapen en pillen om naar de wc te gaan. Oud worden is nergens goed voor. Ik ben al blij dat er nog eens iemand luistert.
Stilte
Jonge vrouw: Mag ik dan eens iets vragen?
Oude man: Vragen staat vrij, juffrouw.
Jonge vrouw: Heeft u dan geen kinderen waar u bang voor bent? En hun toekomst?
Oude man: Och, kinderen, daar ben ik nooit aan begonnen. Ik wou wel, maar de juiste tegen komen was niet simpel, nog zo’n een probleem dat de wereld niet uit is denk ik.
Jonge vrouw: Ok, maar er zijn toch wel jongere mensen die je graag ziet?
Oude man: Met die corona zie ik niemand meer. Onze Jonas en Koen, de kinderen van mijn overleden zus, die hoorde ik soms nog wel. Maar nu, met al dat gezoom, dat is niets meer voor mij.
Jonge vrouw: Maar die familie van u, die gaan toch al die problemen nog krijgen met de opwarming van het klimaat. Dat moet u toch iets kunnen schelen?
Oude man: Waar ik mee bezig ben dat is hoe ze van Vlaanderen terug iets fatsoenlijks gaan maken. Iets waar je trots op kan zijn.
Jonge vrouw: Je kan toch trots zijn op nieuwe windmolens of zo?
Oude man: Je begrijpt me verkeerd, vroeger werden er echte projecten aangelegd. De autostrades waar wij met onze wagens over konden rijden, heel het land door tot in Echternach toe. Dat is toch iets heel anders dan van die mottige blauwe panelen op een dak laten leggen door Polen. En het is niet alleen de infrastructuur, het is ook wie in dat land leeft. En wie dat daar echt in thuishoort.
Jonge vrouw: Dus eerst het klimaatprobleem ontkennen en nu ook al een racist. Ik ben blij dat ik mijn broodje op heb.
Oude man: Ah, dat mag ook al niet meer gezegd worden dat alle grenzen openstaan.
Jonge vrouw: Iets zeggen, wil niet zeggen dat het klopt. En nu moet ik echt vertrekken, meneer.
Oude man: Allez, blijf nog even. Jij bent de eerste waar ik mee heb gepraat in een week.
Jonge vrouw: Ik heb afgesproken met een vriendin, ik heb juist al een berichtje gestuurd dat ik ben vertrokken.
Oude man: Typisch de jeugd: veel grote woorden maar als ze eens echt iemand kunnen helpen, dan kunnen ze niet rap genoeg weg zijn.
Jonge vrouw: Meneer, ik ken u niets eens, ik heb hier alleen maar vijf minuten naast u gezeten omdat ik mijn broodje wou opeten. Ik vind dat ik al lang genoeg naar uw negativiteit heb geluisterd.
Oude man: Wacht maar tot je mijn leeftijd hebt, voor elk probleem moet je bellen en hopen dat er iemand komt. Dat uw horizon zo klein is geworden dat je al gewoon blij bent dat je een zonnetje ziet. En dat ruziemaken met een juffrouw in het park het hoogtepunt is van uw dag.
Jonge vrouw: Ik had niet zo moeten roepen meneer, ik vind het echt wel erg en zo voor u. Dag hé.
Oude man: Ja, allez, prettige dag dan nog hé.