Eén persoon per bank. Hij zit in de zon. Duiven pikken hompen brood. Hij belt. Dit is dag twee of drie dat ik hem zie. Hij parkeert de zwarte scooter. En zit hurkend, bellend. Nu lijkt het alsof hij op een gele bierkrat zit.
Het is een soort achterliggend refrein: Vrouwen die hoe hoe hoe doen. En een steeds terugkerende melodie. Een buis ruist er als een tapijt overheen. Het is alsof ik huilen moet. Ik kijk of ze aan hun piano zitten. Het jonge koppel dat ik probeer niet te zien als ze vrijen. Alhoewel het mij niet duidelijk is welke man bij de benen hoort die ik verstrengeld zie. Het klinkt mooi. Een weeklacht waarvan men al lang alle emotie kwijt is. Het is mooi en het doet pijn.
Een handdoek in een roze dat men doorgaans “peach” noemt. Maar er zouden argumenten kunnen gevonden worden voor “zalm”. Altijd dezelfde. Mooi over een buis gehangen netjes naast op hangers aan dezelfde buis kleren. Zwart. Als gordijn is het perfect. Ik zie alleen af en toe een zwarte Baseballpet bewegen. Af en toe. Ik weet dat hij er altijd is. Het licht zegt me dit. Kerstmis. Oudejaar. En nu. Hij heeft zwart kort haar, wast mooi de ramen. Aziatisch denk ik maar ik kan het net niet zien. We trekken ons beide trouwens terug als we merken dat we elkaar zouden kunnen zien. Ik heb ramen langs alle kanten maar hij heeft alleen dit ene raam. Dus heb ik al mijn 50+ planten in de kamer gezet waar hij rechtstreeks zicht op heeft. Zo heeft hij ‘s morgens zon en de hele dag groen.. Vanmorgen dacht ik “foert”. Op een blad schreef ik in het rood “hello “waarbij de o een smiley is. Ik plak het met witte tape op het raam naar hem gericht. Ik verwacht geen antwoord want wat komt er na “hello“?