We kijken elkaar zwijgend aan.
Je blikken verraadt droefenis,
schildert een grimas op je gezicht.
We wentelen ons in onmacht en
geven ons over aan de martelgang.
Tijdloos en bevroren
gaan we langzaam in elkaar verloren.
Als een aanzwellende waterval
die ons eindeloos meevoert in zijn dal.
We slingeren heen en weer
tussen hoop, verdriet en ongeduld.
Misschien lukt het wel deze keer
En wordt de wens eindelijk vervuld.