het laken scheur je van je af.
het bed, een poel waaruit je kruipt.
de dag is een gladde oever die je niet weigert.
die je niet weigeren mag, die je willen wil.
het huis neem je in,
gisteren herhalen is aan de orde.
er zit ruis in de morgen, de muur is een scherm
waar draden door schieten. achter je een projector.
je keert je af van een oude film die snort in je kop.
in een vlaag van verzet spring je op tafel.
wringt je je uit een harnas, eindelijk vrij.
de damp veeg je van van de spiegel
alsof je hem ontsluiert.