Er stond iemand in mijn kamer. Elke vezel die nog kon voelen voelde het, mijn snufferd rook het. Voor mij was alles donker. Luide oorverdovende stappen van die enorme schoenen. Ik was er zeker van. Ademnood, zoals een natte zware grijze dweil die op je gezicht wordt gelegd. Stilte. Het werd iets donkerder. Angstzweet. Ik voelde het voorovergebogen gezicht dichter bij het mijne komen. De geur van schmink maakte me misselijk. Vluchten kon ik al lang niet meer. De verhoogde bloeddruk, wild tekeer gaande hartslag alarmeerde de verpleegpost.
De Cliniclown schrok, piepte, struikelde over de te grote voeten en vluchtte.