'Een café lungo,' bestelde hij bij de barista.
Eigenlijk best een fancy naam voor een kopje koffie, dacht ik en van achter mijn lievelingstafeltje bij het raam van de koffiebar bekeek ik de man die eruit zag als een karikatuur van Dr. Livingstone. Hoe komt iemand erbij zich zo te kleden en waar koop je nog zo'n spullen? Ik had stiekem een foto willen nemen. De café lungo kwam mijn richting uit.
'Is deze stoel vrij?' Vroeg hij wijzend naar de lege stoel recht tegenover mij.
'Ja hoor. Geen probleem.'
Toen hij recht tegenover mij aan mijn lievelingstafeltje plaats nam schoof ik wantrouwend mijn portefeuille en smartphone een beetje dichter naar mij toe alsof ik voor hem plaats wilde maken. Ik had mijn antwoord misschien anders, iets duidelijker, moeten formuleren.
'Ik dacht dat je die stoel nodig had aan een ander tafeltje.' probeerde ik nog maar de karikatuur deed zijn Baskenmuts en zijn handschoenen al uit en legde ze op de plaats die ik net had vrij gemaakt. Nu viel me zijn grijze haar pas op dat in alle richtingen in grote warrige krullen uitstraalde.
'Ik weet het, meestal stelt men mijn gezelschap niet zo erg op prijs.' Hij wist dat mensen hem meden, was het niet om zijn rare kledingstijl dan wel om zijn overdreven gelaatstrekken, dacht ik. Livingstone goot suiker uit het glazen potje in zijn koffie lungo en begon langzaam te roeren. Ik nam nog een hap van mijn croissant.
'Het is altijd hetzelfde wat je leest in de krant, covid, covid en nog eens covid,' en hij liet het hoekje van de krant los, die ik aan het lezen was. Een gevoel vol bedreiging overviel me. Dit kon toch niet?
'In mijn krant, bedoel je,' antwoordde ik en hoorde hoe scherp ik klonk. Zo kende ik mezelf niet echt maar ik vond het nu wel passen.
'Sorry, in úw krant,' zei hij met een over geacteerde klemtoon op de ú, 'lees maar gerust verder als je wilt geloven wat er in úw krant staat.'
'Misschien had ik toch moeten zeggen dat die stoel bezet was.' Zei ik en ik was even vergeten wat mijn moeder mij geleerd had over beleefdheid. Nu zat ik hier met die rare ontdekkingsreiziger. Zelf weggaan was waarschijnlijk de enige manier om dit ongemak te beëindigen maar mijn cappuccino was nog niet op.
'Ik heb jaren in Congo gewoond.' Hij pakte mijn aandacht voor mijn krant terug af.
'Voor of na Stanley?' onderbrak ik hem en ik schrok zelf van mijn cynische reactie.
'In Kitanga, in een grote villa met mijn vrouw en kinderen en twee boys.' zei hij onverstoord door mijn opmerking en schoof zijn handschoenen en pet een beetje verder op het tafeltje.
'En waarom moet ik dat weten?'
'Er was daar een grote blanke gemeenschap, die gerund werd door de vergadering na de zondagsmis. Niet heel democratisch maar het werkte wel.'
'Waarom vertel je mij dat?' Ik begon danig mijn geduld te verliezen. Hij niet. Waarom, in Gods naam, een lungo en geen espresso, of beter nog, een ristretto aan de bar?
'Wij deden in hout, we verscheepten boten vol tropisch hout, eerst met de trein naar Bas- Congo en vandaar meestal naar Antwerpen. Mooi hard hout, Jembé en Padoek onder andere. Naar Antwerpen en vandaar naar overal.
'Sorry, maar ik heb mezelf nog niet voorgesteld. Martijn,' zei ik en gooide het over een andere boeg, 'en jij bent?'
'Rodney,' antwoordde hij. Hij hoort mij dus toch, dacht ik spontaan, en vroeg mij nog steeds af waarom Rodney aan mijn tafeltje was komen zitten. En terwijl hij zijn café een beetje minder lungo maakte nam ik de laatste beet van mijn croissant.
'Eigenlijk Rodney Jr., mijn vader was Rodney senior. Hij was de oprichter van het houtbedrijf in Congo. “Le patron”. Hij was een selfmade-man, van kleine schrijnwerker tot belangrijke groothandelaar in tropische houtsoorten. Van de boom tot de plank.'
Oh nee, dacht ik, zo meteen komt Leopold III hier ook nog aan mijn tafeltje aanschuiven. En alsof hij mijn gedachten kon lezen, vervolgde hij,
'Wij waren niet zoals veel andere blanken. Wij waren goed voor onze mensen. Een goed loon, goed werk en goede woningen.'
'En goede winst.'
'Heel goede winst.' bevestigde Rodney zonder verpinken. Die winst is dan toch duidelijk niet bij hem terecht gekomen, dacht ik, hij was waarschijnlijk het zwarte schaap van de familie. Of hij heeft alles er door gejaagd.
'Maar genoeg over mij, Martijn, waar heb jij overal uitgehangen in je leven?' Veranderde Rodney plots het gesprek. Ik was hier niet gemakkelijk bij. Daar had die onbekende, van wie ik alleen de voornaam kende, toch helemaal geen zaken mee? Vanwaar die familiariteit? Je eigen leven vertellen gaf je nog niet het recht om dat van iemand anders te kennen, toch? Misschien was de man eenzaam en had hij behoefte aan gezelschap.
'Een beetje hier en daar, in België en een jaartje in Nederland.' Ik had al spijt dat ik het gezegd had voordat mijn zin uitgesproken was. Ik moet opletten dat ik zo meteen mijn gsm-nummer of e-mailadres niet geef. Voor je het weet heb je er een beste vriend voor altijd bij en staat hij om de haverklap voor je deur, dacht ik. Ik nam mijn krant op en hield ze een beetje omhoog terwijl ik lichtjes achteruit leunde.
'Dat koekje eet jij toch niet op, wel?' vroeg hij terwijl hij het ingepakte koekje van mijn koffieschoteltje plukte. Ik wou eigenlijk op zijn hand slaan maar ik sloeg denkbeeldig hard op mijn voorhoofd.
'Nee, doe maar.' Dat koekje mocht hij wel hebben, maar mijn leven ging ik niet aan zijn neus hangen. Ik moest uitkijken want op een of andere manier liepen mijn verstand en mijn mond niet synchroon. Rodney was wel erg opdringerig. Ik nam voor de zekerheid het chocolaatje van mijn schoteltje en at het meteen op. “Weer eenzame ouderen verwaarloosd aangetroffen in serviceflats.” las ik in mijn krant en zag een schoolvoorbeeld van een verwaarloosde oudere tegenover mij zitten. Toeval bestaat wel. Zou hij nu over het weer beginnen of terug over covid, of over hoe gezellig het hier wel is? Of was dit nu zo'n “être” waar ze in kruiswoordraadsels altijd naar zochten? Een amateur theateracteur die een rol uitprobeert? Verborgen camera? Neen, dit was gewoon een vervelende klier die mijn koffie kwam verpesten. Had ik iets verkeerd gezegd of gedaan misschien? Ik zat hier toch maar gewoon, rustig aan mijn lievelingstafeltje mijn cappuccino te drinken, en ja nu ik eraan dacht, ik had hem al eens eerder gezien in dit koffiehuisje, toen zat hij
… aan dit tafeltje.
Ik stond op, deed mijn jas aan en voor ik me naar de uitgang keerde, keek ik nog een laatste keer naar hem zei:
'Zo Rodney, bedankt voor de cappuccino,' en liet mijn krant op zijn tafeltje liggen.