de brug (lotgevallen van een buschauffeur) 01.11.2010

8 jun 2014 · 4 keer gelezen · 0 keer geliket

de brug

 

 

 

Elke nacht beleef ik het opnieuw. Een weerzinwekkende nachtmerrie is het. De man in het zwart staat met z’n fiets boven op de brug. Hij duwt zich af op de leuning van de afrastering. Hij tuimelt voorover en valt. Met een smak op het asfalt, net naast de dikke witte lijn van de pechstrook… en niemand die de gevarendriehoek reglementair op 100 meter zet !?

 

In de ‚Campuskrant‘ van de KU Leuven las ik begin dit jaar in de reeks ‚Leven na Leuven‘ straffe praat van journaliste Annemie Struyf:

Ik betreur mijn lange professionele zoektocht niet, want die had zijn nut... Wie zegt dat de studententijd de mooiste van je leven is, heeft ongelijk. Mijn mooiste jaren beleef ik nu, tussen mijn veertigste en vijftigste. Veertig worden vond ik verschrikkelijk maar mijn leven wordt steeds interessanter en leuker. Ik doe mijn job zo graag dat ik nog geen enkele ochtend tegen mijn zin ben opgestaan.

 

Frappant hoe ik mezelf hierin herken. Inderdaad, ik haat het gestaag ouder worden want ik denk, ik spreek en ik schrijf jong, ik ben revolutionairder ingesteld dan ooit. Maar mijn leven wordt wel steeds interessanter. En sinds ik buschauffeur ben geworden, ben ik nog geen enkele morgen tegen mijn goesting opgestaan, uitgezonderd de keren dat ik eerst nog wat goesting had…

Ik val in herhaling, ik weet het, maar hoe frappant allemaal toch!

 

Doch, woensdagnamiddag 27 oktober veranderde er mogelijk ietwat in mijn anders nauwelijks te verstoren leventje. Het was om en nabij 16u10. Ik reed met mijn lege bus in de richting van het kleine, vieze, stinkende provinciestadje Antwerpen, over de autosnelweg E34. Ik floot een vrolijk Pavarotti-deuntje en stak ‘en passant’ een al wat ouder vrouwtje in een grijs wagentje voorbij dat blijkbaar een begrenzer had steken op 75 km/u. Daar kon ik natuurlijk niet op blijven toezien daar ik om 16u40 mijn rit moet aanvangen op de Rooseveltplaats, welke men overigens spoedig zal omdopen tot ‘Het chaotische plein der volstrekt dwaze reizigers’.

En toen, plots, kreeg ik de brug over de snelweg van Zandhoven naar Halle in mijn tank-op-wielen vizier. Uiterst links, boven de andere rijrichting, stond een persoon en die sprong roerloos naar beneden. Hij viel met het aangezicht op het wegdek en keek met de ongehavende helft in mijn richting terwijl ik met opengesperde ogen en mond van verbazing met mijn voorbijrazend gevaarte een laatste eresaluut leek te brengen. Een mottige ervaring! Niet licht te vergeten.

’s Anderendaags pas vertelde iemand - die het van een schoonbroer bij de brandweer kon weten - dat de man van 45 op slag dood was. Voor de rest niets meer over vernomen. Niets in de kranten, niets op internet, geen geruchten of roemrijke verhalen, geen tongen van roddeltantes, niets meer. Dat doet me pijn. Niet dat ik had kunnen voorkomen of helpen, maar ik wil dan bij zulke gelegenheden wél weten wie die man was, wat dreef hem, wat voor tegenslag maakte hem ziek, wat heeft hij in 45 jaar hier op deze planeet uitgevreten, wie maakte het hem moeilijk, wie hield van deze man??? Want hoe je het ook draait of keert: ‘Alles is liefde’! En dat is trouwens – tot nader bericht – de véél betere, originele versie van de Antwerpse flutfilm ‘Vies van A!’.

Het jaarlijks aantal zelfdodingen in Vlaanderen is het tweede hoogste in de ganse Europese Unie dames en heren. En wat trachten onze politici daaraan te verhelpen dacht je. Niets. Nada. Volledig in de lijn van wat ze de afgelopen maanden hebben gedaan. Niets. Nada. Uitgezonderd de federale regering van lopende zaken. Die soupeert de resterende budgetten nu in sneltempo op aan reisjes allerhande naar nietszeggende en nutteloze internationale klimaat- en biodiversiteitsconferenties. Maar denkt u dat ze bruggen bouwen? Een brug naar de andere taalgemeenschappen in dit land? Een brug in Antwerpen? Niets. Nada.Eén ding beginnen mijn medeburgers stilaan te snappen en staat als een brugpaal boven water: politici leren niet uit hun fouten, nooit. Ze blijven liegen, sluiks opereren en de waarheid achterhouden.

 

De woensdag vóór Allerheiligen sprong een man van een brug. Naar de dood toe. Té vroeg. Met één enkele smak. Weinig smaakvol. Té vreselijk. Ik heb de dood zien toeslaan. Ik heb ‘hem’ met eigen ogen zien intreden. Maar heb ik ‘m zelf gezien? Trouwens, is de dood mannelijk of vrouwelijk? Heb ik een flits waargenomen? Een zielslichtje? Nee. De man met de zwarte kap en met de zeis? Negatief. Iets anders raars opgemerkt? Nada. Rien du knots. Is er nog iets voor die onfortuinlijke man na zijn dood? Ligt er nog een paradijselijke rit – begeleid door blote engeltjes - vol plezier in ’t verschiet voor deze heer? We weten het godverdomme niet.

Het énige wat ik op dat moment wist, was dat ik wél nog een rit voor de boeg had. Onder andere met de 620-lijn door Schoten. Langsheen de kakmadammen die altijd zeurend op mijn bus stappen in plaats van er eens voor of onder te springen. Gedaan dus met het plezier! Dát wist ik zeker.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 jun 2014 · 4 keer gelezen · 0 keer geliket