ik herinner me plaatsen waar ik
nooit ben geweest. het restaurant
aan de rand van Rome waar ik
Noorse zalm heb genoten. Roomse
vrouwen staarden me hemels aan
maar let op, vergis je niet in mij
ik blijf mijn meisje uit Koksijde nabij
nog danst ze door mijn dronken hoofd
doldwaas draaiend als donkerrode wijn
bij een sprakeloze zee klikten onze blikken
in elkaar als laatste stukjes van een puzzel
die onoplosbaar leek, met al dat blauw
we keken toe hoe traag het zand
opschoof. onze handen naar elkaar
‘t maakte me blind en doof en stil
tussen hoop en vrees ligt een oceaan
van groot gemis. wie nooit verdampt
komt niet verder dan wat tastbaar is