Gisteren kwam ik een oude vriend tegen en gezien het zachte weer gingen we nog een terrasje doen. Toen hij zijn portefeuille uit zijn jaszak nam om te betalen, viel er een briefje uit. Hij vertelde me dat hij lang geleden een vriend hielp met diens verhuis en toen per ongeluk met het versleuren van de meubels dit papiertje vond. Hij was dit al lang vergeten tot het nu uit zijn jas kwam dwarrelen. ‘Alsof het voor jou bedoeld is’, zei hij. ‘Hou het maar.’ Het bleek een plannetje te zijn met de wegbeschrijving naar een geheime bibliotheek. Ik moet toegeven dat mijn nieuwsgierigheid geprikkeld was en ik serieus veel zin had in deze zoektocht. Even bedacht ik dat dit alles één grote grap was maar al snel legde ik dat naast me. Ik zou morgenvroeg naar de geheime bibliotheek op zoek gaan.
Toen ik deze morgen in mijn slaapkamer stond klaar voor mijn zoektocht, overmeesterde me het vreemde gevoel dat ik dit al eens eerder had meegemaakt. Ik keek naar mijn handen als verwachtte ik daar een boek maar ze waren leeg. Ik schudde mijn warrige gedachten uit mijn hoofd en ging naar beneden. Daar checkte ik nog eens voor alle zekerheid of ik het briefje op zak had. Toen sloeg ik de voordeur achter me dicht.
Na lang zoeken, vond ik de juiste zijstraat. Opgelucht ging ik verder. Even dacht ik het nooit te vinden. Op het briefje stonden de aanwijzingen duidelijk genoteerd maar telkens wanneer ik dacht er te zijn, bleek ik me in een totaal andere straat te bevinden. Alsof ik door op een verkeerde toets te drukken het gehele stratenplan door elkaar gooide.
Enige tijd later stond ik voor een verlaten, afgeleefd gebouw. Desondanks liet ik me niet ontmoedigen en ging op zoek naar een deur. Toen ik ze gevonden had, kreeg ik er geen enkele beweging in. De ramen waren met hout dicht gespijkerd en nergens kon ik ook maar een opening vinden om binnen te geraken. Teleurgesteld ging ik op de stoep zitten en bemerkte toen pas dat het al enige tijd geleden was dat ik nog een levende ziel had gezien. De straat was volledig verlaten op mij na. Plots werd de lucht erg donker en het begon verschrikkelijk te waaien. Ik wilde mij recht zetten maar werd meegenomen door de kracht van de wind. Als een speelbal vloog ik de hoek om en zag nog net de rand van een jurk verdwijnen. Toen in weer recht krabbelde, ging ik op onderzoek uit. En inderdaad achter een kartonnen bord verscholen, bevond zich een kier in de muur. Als een kier in de tijd, dacht ik te horen. Maar toen ik omkeek, zag ik niemand.
Al zoekend liep ik kamer na kamer in en uit maar er was niets dan stof en vervallen meubels. Ik begaf mij naar de eerste verdieping en verwachtte daar nog meer kamers aan te treffen maar ik bevond mij in één grote lege ruimte. Niets en nog eens niets. Ik zette mij op de grond en voelde toen pas hoe hongerig ik was. Ik had totaal geen tijdsbesef meer. Hoe lang was ik al op zoek? Ik was deze morgen vroeg, nog voor het licht werd, vertrokken. Maar hoe lang ik in dit deel van de stad en in dit huis reeds zoekend ronddwaalde, was me een raadsel. Toen ik opkeek, bemerkte ik een wapperend gordijn. Dat had ik eerst toch echt niet gezien. Nieuwsgierig stond ik op en deed het opzij. Ik bevond me in een grote, ronde koepel die baadde in het licht. Overal zag ik boeken. Even stond ik verbijsterd te kijken. Tot mijn ontsteltenis zag ik de gedaante van een jonge vrouw die mij wenkte. Ik probeerde haar te volgen maar ik moest mijn uiterste best doen om haar niet te verliezen in dit doolhof van gangen gevuld met boeken. Overal boeken. Op een gegeven moment stond ze stil en overhandigde ze me een boek uit de rekken.
Dit is niet de eerste keer dacht ik toen ik in mijn slaapkamer naar mijn lege handen keek.