verstrikt in een kluwen
drijft hij af naar de vreemde zone
waar alle draden worden doorgeknipt
in elke keel ziet hij de kuil die zijn val uitlokt
in elke stem hoort hij de slijpsteen
het mes dat vonken schiet
een dun vlies pakt hem in
op het raam tekent hij scherven
contouren verschuiven in de straat
door schimmen achtervolgd vlucht hij
de brandtrap op, vanop het dak
zwaait hij met een alarmpistool
agenten omsingelen hem
op zijn kleren rode stippen
laserstralen maken kogelgaten