De smaak van rauwe mosselen in de mond en schelpen verzamelen op het duinenloze strand.
De geur van kamperfoelie en het avondvuur waarrond wij stil fluisterden.
De weemoed van kerselaars en de verhalen over vrede.
Het roestige bos waar ik altijd ridder was en vaak ook edelman.
De smaak van zout in onze monden toen de wilde zee ons genade schonk doof en zonder stem.
Het ongeduld van wolken als het stormweer was.
Het geluid van galopperende paarden en nadien : het stof dat zeer dorstig verdween in onze monden.
Lindenbloesemthee en warm gebak en iemand die zijn handen op jouw schouders legt.