In de diepe duisternis zag ik hem staan. Een zwarte silhouette die naar me staarde. Stokstijf bleef ik staan, ik durfde niet bewegen. Mijn hart bonsde in mijn borst terwijl ik langzaam mijn arm uitstak naar de nachtlamp. Licht vulde de kamer. Daar zag ik hem staan; mijn jas aan de kapstok.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.