Waarom zou je willen trainen in het stellen van goede vragen en de daarbij horende filosofische houding?
Vraagreden 1
De wereld heeft het nodig – De versnellende maatschappij is gebaat bij vertraging, oprechte nieuwsgierigheid, een filosofische grondhouding en goede vragen. We zien al te vaak dat er verhitte gesprekken ontstaan: aanval en verdediging, moddergooien met meningen, tegen elkaar aanduwen van overtuigingen. Uiteindelijk staat iedereen voor zichzelf af te koelen of is nog overtuigder geworden van zijn idee. Er is geen ruimte ontstaan voor de ervaring van de ander. We willen graag dat er goede gesprekken worden gevoerd over thema’s als racisme, discriminatie, gender, vluchtelingen, klimaat etc. Onderwerpen waar vaak veel verschillende en ingegraven standpunten worden ingenomen. We moeten dat soort gesprekken beter voeren, met meer aandacht. Daarin moeten we beter luisteren, proberen te begrijpen vóórdat we begrepen worden. Goede vragen stellen die verdiepen stelt ons in staat om dat te doen. Scherpe vragen stellen draagt bij aan creativiteit, verbeeldingskracht en kritisch denkvermogen zodat we ingewikkelde gesprekken beter, genuanceerder, rijker en vrijer voeren.
Vraagreden 2
Je gesprekken met anderen worden een heel stuk beter. Door op de juiste manier, de juiste vraag te stellen krijg je een bijzonder inkijkje in de belevingswereld van de ander. Je leert elkaar beter kennen, ontdekt nieuwe dingen over elkaar en komt tot spannend, nieuw denken en verrassende inzichten. Dat met elkaar delen maakt je meer mens.
Vraagreden 3
Het is leuk! Denken en vragen, het beoefenen van praktische filosofie, is leuk. Je kunt helderder denken, beter tot de kern doordringen, zin van onzin scheiden, nieuwe inzichten opdoen, nieuwe ideeën ontwikkelen, je creëert denkruimte en daardoor ben je leniger, luchtiger en flexibeler in je hersenpan.
Vraagreden 4
Je leert jezelf beter kennen door te vragen en gesprekken te voeren gericht op een gezamenlijke zoektocht naar wijsheid. Je eeuwig en altijd blijven verwonderen en alles kritisch te bevragen levert je geen kant-en-klare antwoorden op, maar wel een taal die bij jou past.
Welke voorwaarden zijn er nodig voor het stellen van goede vragen?
Vraagvoorwaarde 1
Goed luisteren – Een goede vraag blijft dichtbij het verhaal van de ander, de ervaring van de ander en gaat niet stiekem over jezelf, jouw beleving of jouw mening. Luistervaardigheden ontwikkelen; drie intenties van luisteren: 1 de eerste positie, de IK-intentie (wat vind ik ervan-luisteren), 2 de tweede positie, de JIJ-intentie (wat bedoel jij precies-luisteren), 3 de derde positie, de WIJ-positie (hoe zitten wij erbij-luisteren).
Vraagvoorwaarde 2
Neem taal serieus – Je kunt denken in beelden, geluiden, woorden, gevoelens. Wil je je denken aan een ander overbrengen, dan gebruik je doorgaans gesproken taal. Door je taal schoon en helder te gebruiken, verhelder je het gesprek en stel je betere vragen. Door gevoeliger te worden voor taal, wordt je ook scherper op zogeheten tussen de regels door luisteren. Juist dát is een enorme rijkdom voor jouw goede vragen. Wat iemand wel of juist niet gebruikt in de taal, geeft je inzicht in de structuur van de persoon die ze uitspreekt.
Vraagvoorwaarde 3
Vraag toestemming – Om werkelijk goed door te vragen, met een onderzoekende en nieuwsgierige houding moet je toestemming vragen aan de ander. Je dient te weten of de ander ook bereidt is om samen een kwestie te onderzoeken en te verdiepen. Om een goede vraag te stellen moet je namelijk je empathie aan de kant zetten, je moet werkelijk objectief luisteren en observeren naar wat de ander je verteld. Zodra jij dit verhaal van de ander inkleurt met je eigen gevoelens, gedachten, denkbeelden dan is het verhaal niet meer van de ander. Empathie en meevoelen is zeker een groot goed en draagt bij aan de onderlinge verbinding maar voor een goede socratische vraag is empathie hinderlijk. Onder andere hierom is toestemming vragen noodzakelijk: ‘Vind je het goed dat ik hier wat vragen over stel?’ of ‘Zullen we dit samen onderzoeken?’ of ‘Lijkt het je leuk om dit idee eens vanuit alle perspectieven te bekijken?’
Vraagvoorwaarde 4
Vertraag – Om écht goede vragen te stellen en de antwoorden te onderzoeken, moet je vertragen. Wen aan het idee dat het voeren van een dialoog tijd vraagt, aandacht en discipline. Een goede dialoog, waarbij je stap voor stap luistert naar argumenten, naar wat er expliciet én impliciet gezegd wordt, valt totaal in duigen bij ons huidige conversatietempo. Je moet jezelf trainen in langzaam denken en spreken.
Vraagvoorwaarde 5
Verdraag frustratie – Een gesprek voeren dat langzaam gaat, waar aandacht en discipline voor nodig is, waarbij je kritische vragen stelt die de ander confronteren met zijn eigen argumenten en opvattingen, gaat gepaard met frustratie. De ander voelt zich misschien bij vlagen aangevallen wanneer je zijn opvattingen (en daarmee deels identiteit) kritisch bevraagt. Of je gesprekspartner voelt zich gefrustreerd omdat je weinig emoties laat zien wanneer je vooral samen aan het denken bent. Die frustratie zal zich soms richten op jou, verdraag dat maar. Realiseer je vooral dat de frustratie een teken is dat er wordt gewerkt, iets verschuift, iemand zijn denken en zijn wordt opgerekt.
Vraagvaardigheden
Wees je bewust dat er geen lijstjes bestaan voor het stellen van vragen. Er zijn genoeg lijstjes met vragen die je kunt stellen, maar de kern, de socratische houding en de vraagvoorwaarden, staat centraal. Als die niet op orde zijn dan sla je dan plank alsnog mis en ga je vrij snel terug naar wat vind ik ervan-luisteren. Belangrijk om bij het, socratisch, vragen te stellen deze op te hangen aan een concreet voorbeeld. Een werkelijke gebeurtenis, een uitspraak of een handeling.
Vragen naar boven (abstract)
Dit zegt iets over de werkelijkheid en wat je van die werkelijkheid vind, je doet er een uitspraak over (positief of negatief). Ook wel een bewering genoemd. In deze beweringen zie je vaak waarden en mensbeeld terug.
Vragen naar beneden (concreet)
Dit zijn de feiten, de werkelijkheid, zoals die zich afspeelt. Er gebeurt iets en dat registreer je met je zintuigen. Ook wel gebeurtenissen genoemd.
Denken
Abstracte begrippen, opvattingen, mensbeelden, morele principes.
Vragen naar boven:
Wat heeft X met Y te maken?
Waarom is dat zo?
Wat bedoel je met X?
Uitspraak – bewering
Ik vind dat…
Ik hoop dat…
Ik denk dat…
Ik verwacht dat…
Vragen naar beneden:
Wanneer was dat precies?
Wat zei hij precies?
Wat deed jij toen?
Hoe ging dat verder?
Zijn
Concrete werkelijkheid: Feiten, handelingen, gebeurtenissen, uitspraken. Waarneembaar, aanwijsbaar.