de prenten uit mijn vakantieboek

2 jul 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Het zijn de eerste uren van de eerste dag van de vakantie. De regen plenst neer en de lucht toont alleen maar plukjes wit tussen allemaal grijs. De troosteloosheid van de prille uren zonder doel valt loodzwaar in mijn nek en de weemoed neemt het over. De oneindigheid van een zomer maakt mij alleen maar zo moe en het gegil van opgewonden kinderen met spetterende voetjes aan de vloedgolf hoort voor mij bij een postkaart met vastgevroren beeld uit tienerjaren. Ik hoor ze gillen in de verte in mijn hoofd, maar mijn hart en mijn verstand willen ze niet omarmen. Weemoed is mijn bad.

Ik neem mijn vijfde kopje koffie en staar nog maar wat verder uit het raam om toch maar niets te zien. Mijn hoofd maneuvreert ineengedoken achterwaarts zijn schuilplaats in. Niet denken. Niet voelen. Een plek waar ik niet wil zijn, maar die het begin van een zomervakantie altijd opnieuw slinks weet te bezetten.

Mijn agenda raak ik niet meer aan. Ik staar naar de rode voorkaft, daar blijft het nu ook bij. Op andere dagen streel ik hem traag of soms heel vluchtig met vlakke hand, een mechanische handeling die ik elke dag wel minstens zeven keer doe, voor ik er druk pratend, lachend en vol vuur er gejaagd namen en uren en vlinderende gedachten in noteer. Mijn boekentas –elke morgen de achteloze, hyperkinetische passagier in mijn donkere autokoffer -  leunt in ongemakkelijke houding tegen de stoelpoot aan mijn bureau. Ik kijk vol afkeer weg van het lege, vormloze ding. Ik voel geen deernis voor zijn platte buik, want jawel, ik liet zoals altijd alleen een propje verfrommelde Kleenex achter met roze vegen lippen van mijn mond in het zijvakje met kapotte rits. Het propje zal de zomerdagen overleven. De pennen, de boeken, de mappen en afgedrukte planningen met weloverwogen filters haastten zich al een weg naar een koele kast. Op een schap waar wekenlang geen licht meer zal op schijnen.

Het is nu enkele uren later. De regen is gestopt en de eerste priemen zon beklemtonen wat een blije vakantie zou moeten zijn. Een middagdutje deed geen deugd. Dan maar recht de stad in. De radio staat uit. Ik verkies een parkeerplaats de grootte van een autobus om mij erin te laten glijden. Ik loop robotmatig de eerste winkel binnen aan mijn rechterkant. “50% op alles in de etalage”. Ik wil alles uit de etalage: de veel te dure jurk die mij zal laten lijken op een wulpse diva op outdoor sandalen , de bloes met decolleté voorbij mijn uitgezakte navel, rafelende hotpants waar zelfs mijn dijen zich over schamen ... Ik probeer ze allemaal. De spiegel keurt het goed en probeert een haperende high five met mijn bevallig lijf. Nog enkele momenten later kom ik de winkel uit met zakken kleren waarvan ik over een paar maanden zal vergeten zijn dat ik ze ooit heb gekocht.

De vakantie doet zijn werk, elk seizoen opnieuw: een instinctmatige verdwazing, van wie ik het nimmer haal. Mijn hersenen geven mij geen kans en mijn hart geeft grif de leegte toe.

Het wordt nu langzaamaan weer avond en ik loop nog steeds alleen nog maar wat rond. Ik zou de handdoeken kunnen sorteren op kleur of codes bedenken voor een nieuw klasseersysteem, de lenteschoonmaak herhalen in korte short, de hangmat eindelijk kopen waarnaar ik al zo lang verlang. De eerste uren van de eerste dag van een vakantie laten mij dit allemaal niet toe.

De voorbije maanden maken zich dra beetje bij beetje los. Knipogen, vertwijfelde gezichten, trotse zinnen, intens warme gesprekken, veel te slechte koffie, flauwe grappen, ontgoocheld zijn, vergeten zijn, blikken van begrip, de les die goed zat, als één langgerekte kus, 120 minuten lang, kunnen surfen op mijn woorden… Heel langzaam vloeien al mijn beelden, niet gehaast en op eigen ritme, naar dat hart en dat verstand... in de hoop het zomer te laten worden.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

2 jul 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket