In de as van de dageraad
Betreden wij het toneel van waarheid.
We zoeken het pad dat minder bezoedeld is
Door zij die liefde hadden moeten dragen—
Niet zo wreed.
Een kind nog ongebroken.
De vaas niet gebarsten.
Het portret niet verbrand.
Wanneer wij het licht betreden,
Met een gezicht zo bloot, zo puur,
Herinneren we ons de kracht die wij bezitten:
Om een eigen vuur te scheppen,
Hier binnen, en daarbuiten.
Geen spel meer van maskers,
Geen duisternis vermomd als zorg,
Maar groei uit stilte—
Niet de stilte van angst,
Maar die van ziel.
De revolutie van een zaad
Dat wij planten in de toekomst:
Geworteld in waarheid,
Gevoed door liefde,
Zo fel,
Dat zij de erfenis van littekens breekt
En ons leert opnieuw te beginnen.