De Stad in Stille Dromen
Stilte heerst over de stad
Enkel de slag van drieën laat zich horen
Haast verlegen, uit de klokkentoren
Zacht en zonder haast
drijvend langs haar hemelboog
waakt de maan over de nacht
Onder haar goedkeurend oog
doorheen fluisterende bomen
streelt zachtjes de wind
Tot daar aan de horizon
koel en ongevraagd
het ochtendblauw verschijnt
De stad ontwaakt uit haar dromen
aan de betovering van de maan
is een einde gekomen