Ik heb zitten graven naar de stilste plaats in mijn hart.
Om te onderzoeken of die mij enige rust bracht.
Wat volgde was een Odyssee van duisternis en verdriet.
Ik bevoer een gammel bootje, zo één
waarvan je het wrak aan het strand ziet.
En ook al ben ik onderweg duizend keer gestorven,
door de golven opgeslokt
door lawines bedolven.
Toch zou ik het allemaal opnieuw ondergaan,
om nog één laatste keer met jou
in het rijk der levenden te mogen staan.
Want er is geen meer natuurlijke en geruststellende kracht,
dan de rust die jouw lach
bij mij steeds weer
naar binnenbracht.