“Kan ik U helpen, mevrouw?”
Ik schrok. Het was zijn stem. Ik rilde.
“Neen, dank u. Ik pas alleen even dit T-shirt.”
Hij knikte.
Ik kreeg het koud. Zijn donkere ogen, die trage oogopslag.
“Ik herken je heus wel,” zei ik.
“Ik weet niet waar U het over hebt.”
“Jij was één van de mannetjes bij de overval”.
Hij lachte luid en schudde zijn hoofd.
In paniek snelde ik naar buiten. Het winkelalarm ging af. Ik had nog steeds het T-shirt, dat ik had willen passen, op de arm. Vanuit mijn ooghoek zag ik hem al op me afkomen.