Met die luciferogen blijf je mij aanstaren,
moment van verstikking bindt ons,
mijn bonkend hart grijpt me bij de keel,
betonnen speelplaats golft onder mijn voeten.
Waarom moet ík boeten?
Hersenen overprikkeld, zoute parels rollen over mijn wang,
verdriet verplettert mijn innerlijke zang.
Bulderend geschater rondom,
mijn broek op mijn knieën.
Pestkop!
Ik wou dat ik je hetzelfde aandoen kon.