Jij kwam meermaals op mijn pad.
We spoorden samen
en dreigden te ontsporen,
maar onze sporen wisselden.
Jij spoorde recht naar het donker.
Ik bleef staan en keek
in de ogen van de nacht. Jij
koos het eindstation.
Verlaten, wachtte ik op het perron.
Rail na rail tel ik de ramen van de wagons,
springen mijn tranen de diepte in.
Mijn trein tsjoekt voort, perron na perron.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.