Ik zag hem voor het eerst in de zomer 2019. Ik lette gedurende de zomermaanden op de kat van de buren van het zesde. Schitterend uitzicht over de skyline van de stad. Vanop hun terras kijk je eerst over een tuin- mijn tuin- 6 verdiepen lager. Drie huizenblokken verder, waar op een van de blokken een imposante graffiti van een masturberende vrouw haastig gespoten werd, kijk je recht op het terras van de hoogste verdieping van zijn appartement.
Nou ja, een terras kan je het amper noemen. Een plat dak van de bredere onderbouw bespoten met zwarte teer. Je geraakt enkel op het dak via het raam, een terrasdeur is er niet. En daar zag ik hem dus, omgeven door een hoop duivenkoten die hij op dat dak hoog boven de Brusselse straten had neergepoot. Hij zat, lang uitgestrekt in een veel te smalle houten stoel. Genietend. Nu en dan stond hij op… armen ten hemel tot er een aantal duiven op zijn uitgestrekte armen neerstreken.
Uren keek hij naar zijn duiven. En ik keek naar hem. De kat van het zesde keek even op, schatte de afstand tot de duiven te ver, en vlijde zich terug neer.
Op sommige dagen keek ik ook naar haar, zijn vrouw. Nu en dan verscheen ze immers op datzelfde terras, in een felgekleurde sari die heerlijk afstak tegen de grijze gevels en tegen haar grijsgeklede man. Hij keek zelden naar zijn vrouw, enkel naar de duiven.
Zij zette het water klaar. Hij keek naar de duiven. Zij zette het voeder klaar. Hij keek naar de duiven. Vervolgens zette ze zich neer op een gammele kruk naast de stoel. Zij keken samen naar de duiven, zijn duiven.
Deze lente heb ik mijn gras net opnieuw ingezaaid. Duiven eten gulzig van de zaden. Mijn kat, vanop het tuinterras, kijkt naar de duiven en probeert de snelheid in te schatten die ze zou moeten halen.
Vanop het tuinterras kijk ik nu ook naar de duiven. Ik hef mijn hoofd, ik zoek naar de man. Maar vanop de begane grond, is het dak van een erker zes hoog uiteraard niet waarneembaar. Ik zie slechts het topje van een haastig gespoten graffitie-vinger.
Ik neem vanuit een ooghoek nog een klein gevechtje waar. De kat, mijn kat, heeft haar snelheid goed ingeschat en verorbert smakelijk een duif. Zijn duif?