Waar nu files zijn en waar mensen hun werkdag begint en eindigt, was vroeger een grote lange berg zand.
De bergen, noemden we dat. Ze zijn op deze webstek al meerdere malen vernoemd geweest.
Ik heb er bijzondere herinneringen aan. Het was een spannend gebied. Als kleine jongen hing ik er graag rond, maar tegelijk had ik er ontzettend veel schrik.
Schrik van grote jongens. Mannen met brommers, en sigaretten. Sterk, en meedogenloos. Ze konden je met één blik van de bergen blazen.
Vaak ben ik zo met mijn kleine fiets huis naar gecrost, niet achterom kijkend, omdat ik dacht dat er zo’n hele bende achter me aan zat.
En soms had ik geluk, dan hingen er bendes rond die ik wel kende. Het waren dan vrienden van mijn oudere zussen. Als kleine niemendal hang je dan graag rond in de buurt van zo’n kerels. Ze lijken dan ook zo ontzettend interessant, en stoer. Terwijl je pas vele jaren later zou doorhebben dat ze ook maar wat rondlummelden en een broek vol onzekerheid waren, op zoek naar een lief.
Soms, ja ik geef het toe, het is ongehoord, bespioneerde ik ze. Net boven de platgereden bergen uitkijken, verscholen in een zanderige kuil, je afvragend wat ze allemaal uitspookten die kerels, en hun meisjes, als er al meisjes bij waren.
Ik weet nog hoe dat momenten waren waarop diep in je binnenste er een verlangen was, dat als honger aanvoelde, om ook bij hen te horen. Ook al zo oud zijn, zo onbezonnen, zonder achtergrond als het ware. Het leek me alsof die kerels op de bergen nooit naar huis moesten, misschien zelfs bleven slapen in hun zanderige holen, en voor altijd zouden rondrijden met hun brommers, zonder dat daar ooit een einde aan kwam.
Daar droomde ik van, als ik klein was, toen, na een dag te hebben rondgehangen op de Edegemse bergen.
Nu zijn die bergen een strook asfalt. De kerels van toen, degenen die nog leven, en niet zijn opgegaan in hun eeuwige strooptochten langs gegoede Edegemse villawijken, hebben huizen gekocht die uitkijken op die autostrade. Met tuinen waarin ze een zandbak hebben staan, waarin de kleinkinderen bolletjes ijskreem maken, met water en zand.
Deze middag passeerde ik er nog. Over het asfalt, richting Antwerpen. In een flits zag ik voor de afrit UZA een jongen vanuit het struikgewas naar de auto’s kijken. Zijn verwondering kan niet dezelfde zijn als ik toen had.
Of toch?