EEN HOPELOOS GEVAL ?

7 apr 2015 · 36 keer gelezen · 0 keer geliket

«Consequent gedrag is iets voor

mensen zonder verbeelding.»

(Oscar Wilde: °Dublin 1854 - +Parijs 1900)

 

“Doe geen moeite, man,” zei de vrouw op de kruk naast hem, toen Glenn haar beleefd een drankje aanbood. “Jullie mannen zijn immers allemaal hetzelfde. De besten als het erop aan­komt een vrouw het bed in te lullen. Maar eens het grote werk! Ho, maar!”

Verwonderd keek hij haar aan. Ze was een bijzon­der knappe vrouw van een jaar of vijfen­twintig, hooguit dertig, met halflang blond haar dat golvend over haar schou­ders viel. Uitermate smaak­vol gekleed, droeg ze onder­meer een lange rok met huive­ring­­wek­kend hoge split, die af en toe een flink stuk van een welgevormd dijbeen onthul­de.

“Nou,” reageerde Glenn, terwijl hij zijn glas oppakte en wat dichter naar haar toeschoof, “jij bent ook niet op je mondje gevallen, zeg!”

“En jij?” antwoordde ze, hem geringschattend opnemend. “Als jij maar niet op wat anders bent gevallen!”

“Drink je nog wat, of hoe zit het?” vroeg hij, stilaan toch wat opgelaten.

“Goed, goed, als je aandringt.”

Ze wenkte de barman:

“Voor mij een dubbele whisky, op de rekening van meneer, hier.”

Toen ze Glenn weer aankeek, glimlachte ze verontschuldigend:

“Sorry, dat ik zo vervelend doe. Maar ik ben vandaag in een rothumeur.”

“Oh, ja?” vroeg hij. “Daar moet wat kunnen aan gedaan worden, niet?”

“Wie zal het zeggen?” antwoordde de vrouw effen, het glas dat de barman zojuist voor haar had neergezet oppakkend, en het in één teug leeg­drinkend, waarna ze het met een harde klap weer neerzette. Ze wendde zich tot de bar­man en zei op een toon of ze tegen haar stal­knecht sprak:

“Doe nog maar ‘ns vol, mijn jongen. Misschien dat ik dan stilaan in de stemming geraak.”

Ze keek weer naar Glenn:

“Je vindt het toch niet erg, hé? Dat ik er nog eentje drink op je goeder­tieren?”

“Dat hangt er maar van af.”

“Waarvan dan?”

“Van je verhaal.”

“Ha, die is goed,” lachte ze, “en waar zou ik dan moeten beginnen met mijn euh… ver­haal?”

“Je zou me kunnen vertellen hoe je heet en wat je zo in de penarie brengt.”

“Wel,” zei de vrouw, “ik heet Josiane. Ik ben getrouwd, maar mijn man Willy laat gelukkig allang geen exclusieven meer op me gelden, zodat ik vrij ben te doen en te laten wat IK wil.”

“Dat klinkt interessant.”

Josiane haalde de schouders op.

“Gisteren nog pikte een kerel me op. Ik had er echt wel zin in. Maar oh, wat een afgang!”

“Afgang?”

“Tja,” antwoordde ze, in een vertrouwelijk ge­baar een hand op Glenns arm leggend. “Sorry dat ik het zo zeg, maar euh… ook jij ziet er me niet bepaald uit als degene die mijn wensen kan vervullen, vrees ik.”

“En waarom denk je dat, Josiane?” vroeg hij ernstig.

“Omdat,” antwoordde ze, hem doordringend aan­kij­kend, “omdat ik een wel zeer aparte voorkeur heb.”

“Ah, ja?”

“Ja, weet je, ‘t heeft te maken met mijn jeugd. Toen ik voor de eerste keer… je weet wel. Alle mannen met wie ik sindsdien naar bed ben ge­weest, inclusief die lieve, zorgzame echtgenoot van me, zijn op dat punt in min of meerdere mate tekort geschoten. Het heeft niet zozeer te maken met seksuele potentie of zo, maar met de manier waarop ik wil dat we het doen.”

Ze aarzelde even, dronk haar tweede whisky halfleeg en ging toen verder:

“De eerste keer toen ik de liefde bedreef, gebeurde dat op een nogal brutale manier, met mijn oom op de boerderij. Hij was een volwas­sen kerel van over de veertig en ik net geen zestien. Sindsdien ben ik eigenlijk maar naar één ding op zoek: naar de vent die me op eenzelfde rechttoe rechtaan manier te grazen neemt. Want met minder, lieve schat, neem ik echt geen genoegen, hoor!”

Glenn wist niet wat hij hierop moest antwoor­den. In plaats van recht­streeks op haar uitda­ging in te gaan, vroeg hij:

“Zal ik je nog een dubbele whisky trakteren?”

“Ja, schat,” zei ze, “doe dat. En laat me dan weten of je nog zoveel zin hebt me te versie­ren.”

 

*  *  *

 

Een halfuur later arriveerden ze bij Josiane thuis.

“Kom,” zei ze, Glenn naar de keuken meelood­send. “Zoals ik je al zei: voor mij geen ingewik­kelde rituelen vooraf. Ik wil meteen de volle laag.”

Ze maakte het licht aan en trok in één ruk het plastic kleed van de tafel. Glenn keek verrast naar het verweerde, gekraste ruwhouten tafel­blad dat fel afstak tegen de rest van het vrij nieuwe, moderne meubilair.

“Heb je die speciaal in huis gehaald om euh…?”

De vrouw knikte triomfantelijk, terwijl ze liefde­vol haar hand over het op vele plaat­sen zwaar bescha­digde tafelblad liet glijden. “Vrijwel identiek aan die op de boer­derij des­tijds. Ik heb ze per toeval gevonden op een rom­mel­markt.”

Ze keek op terwijl ze nog steeds over het bescha­­­digde blad streek.

“Weet je,” zei ze, “er zijn maar weinig mannen die eraan willen beginnen, als ze dit werkelijk te zien krijgen. Ze denken dat ik maar een grapje maak, of dat ik niet goed bij mijn hoofd ben.”

Ze keek Glenn verwachtingsvol aan.

“Kom,” zei hij, “kleed je uit, voor ik van gedach­te verander.”

Josiane vloog hem om de hals en kuste hem.

“Ik had het moeten weten,” fluisterde ze hees. “Jij bent anders dan die anderen.”

Terwijl ze hem bleef aankijken, kleedde de vrouw zich vliegensvlug uit, haar kleren her en der door de keuken gooiend.

“Kom, snel,” hijgde ze, nu ze op haar vlees­kleurige, zelfop­hou­dende nylons na, volledig naakt achter­waarts op de tafel klauter­de en met haar blote rug op het ruwhouten blad ging liggen, de dijen uitnodigend voor hem sprei­dend.

 

Glenn kon amper geloven wat hem nog geen minuut daarna overkwam. Kon het werkelijk dat ze nu al zover was? En ja, inderdaad. Josiane schokte als een wilde en schreeuwde het uit.

Toen ze wat bekomen was, trok hij haar voor­zichtig weer overeind.

“Oooo…” kreunde ze, “wat was dat fantastisch. Voor de eerste keer in al die jaren. Niet te gelo­ven!”

Ontdaan keek de man terloops over haar mooie, naakte schouder. Wat hij toen zag, bezorg­de hem bijna een hartstilstand. Haar hele rug was van onder tot boven bedekt met oude en recentere schaafwonden, en vervaar­lijk uitziende littekens.

 

Eer Glenn in de gelegenheid was hierover een vraag te stellen, hoorde hij plots het geluid van een sleutel in het voordeurslot.

“Oh, Jezus, dat zal mijn man zijn.”

“Je man?”

Josiane knikte.

Jeetje, dacht Glenn. Vliegensvlug kleedde hij zich weer aan.

Hij was daar nog mee bezig toen de keuken­deur al openzwaaide. Een reus van een kerel kwam naar binnen. Hij keek spottend, eerst naar zijn vrouw, en dan naar de ander:

“Wel, wel,” zei hij schamper, “heeft ze jou ook zover gekregen?”

“Zover gekregen?” echode Glenn.

“Schat,” zei Josiane, nog naakt op haar man toelopend.

“Maak dat je boven bent, slet die je bent,” sprak deze dreigend. “Met jou reken ik straks wel af. Of ben je soms vergeten wat dokter Zilvermann heeft gezegd?”

De vrouw grabbelde haar kleren bij elkaar en als een zombie liep ze, zonder nog iets te zeggen, de keuken uit.

“Kom mee,” zei haar echtgenoot. “Je zult wel trek hebben in een borrel, zeker?”

Zonder Glenns antwoord af te wachten, liep de man hem voor naar de woonkamer, opende de barkast en schonk twee volle glazen whisky in.

“Gezondheid.”

“Gezondheid,” antwoordde Glenn, terwijl hij op uitnodiging van Josianes echtgenoot op een stoel plaats­­nam. De ander kwam tegenover hem zitten:

“Ze heeft je natuurlijk wijsgemaakt dat ze op zoek was naar de ultieme min­naar die haar wil nemen op dat ellendige ding daar.” Hij bewoog zijn hoofd in de richting van de keukendeur.

Glenn knikte.

“Het probleem met haar is,” vervolgde de ander, “dat ze zo knetter is als een achter­deur, en boven­dien nymfomane ook. Ik durf wedden dat ze veel vlugger haar climax bereikte dan jij ooit kan klaarspelen.”

Weer knikte Glenn.

“Weet je, eigenlijk zou ik haar moeten laten opber­gen in een instelling. Ik kan mijn hielen niet lichten of ze lapt het me: tot twee, drie keer op een dag als het haar zo uitkomt.”

“Ze vertelde me iets over een jeugdtrauma.”

“Dat is het enige aan haar verhaal dat klopt. Ze moet in haar jonge jaren door één of andere vieze oom op zo’n afschuwelijke keukentafel zijn ver­kracht en sindsdien heeft zich dat in haar hersenpan vastgezet en wil ze op geen andere manier meer.”

“Mmm…” antwoordde Glenn, “ze heeft me dus mooi beetgenomen, als ik het goed begrijp.”

“Inderdaad. Iedere man die ze tegenkomt ver­telt ze hetzelfde verhaal. Wat mij betreft: ze doet maar. Ik heb allang de moed opgegeven om haar op andere gedach­ten te brengen.”

“En u?” vroeg Glenn. “Als ik vragen mag, wat doet u als u met haar…”

Het was een indiscrete vraag, maar hij was gewoon te nieuwsgierig om ze niet te stellen.

De man nu lachte als een boer met kiespijn:

“Ik…? Je denkt toch niet dat ik met haar nog seks wil hebben! Tegen­woordig met al die AIDS en zo! Nee, hoor! Dan heb ik wel een ander adres voor dit soort pleziertjes! Daarbij, ze mag me dankbaar zijn dat ik haar niet allang de straat heb opgekieperd. Nee, man. ‘t Is erg dat ik het zeggen moet, want tenslotte is ze nog altijd mijn vrouw. Maar Josiane, dat is een hopeloos geval, zoals dokter Zilvermann, haar psychiater, haar noemt.”

“Een hopeloos geval?” echode Glenn.

De ander knikte.

Terwijl Glenn rechtstond en aanstalten maakte om weg te gaan, dacht hij nog: als jij haar maar eens nam op de manier zoals zij dat het lekkerst vindt, misschien dat ze dan op slag genezen is van haar trauma.

Echter, hij zei alleen:

“Nog bedankt voor de whisky.”

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

7 apr 2015 · 36 keer gelezen · 0 keer geliket