De mens
zo stelt Levinas
is een monade met vensters
Op zichzelf staand
en in relatie met de ander
De geprivilegieerde mens
woont, werkt en bezit
is in goeden doen
en kan het goede doen
gastvrij zijn en geven
solidair zijn
verantwoordelijk zijn
Gun de rijke dus een woonst
of twee
een mooie wagen
of twee
een dikke vakantie
of twee
en werk
voor twee
Gun de arme een sobere woning
vast werk en een verzetje
en rijkentaks, bonussen, aalmoezen
zullen overbodig zijn
De geprivilegieerde mens
mag dan wel
een monade met vensters zijn
zijn vensters lijken mij toch
niet doorzichtig te zijn.
