Eenzaamheid.

23 okt 2018 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket

EENZAAMHEID

 

Communicatie… Ooit zijn stokpaardje maar door omstandigheden volledig uit het oog verloren. Blij, al was het maar als een schim van vroeger, om terug te zijn. Mooi als een nieuw begin. Als elk nieuw begin. Een start? Voorlopig zonder doel en al zeker zonder einde. Kijken naar waar het hem brengt. Meeglijden op het moment. Genieten van wat komt. Een kans op herstel?

Diep vanbinnen panische angsten, grote brandende vuren in kilometers diepe afgronden. Gewetenloze krijgers klaar om medogenloos toe te slaan. Afgrijselijke gedrochten dorstig naar jong bloed. De duivel zelf een pasgeboorne verorberend, dansend van extreem genot bij het zien van zoveel innerlijke pijnen. Een bedwelmende roes. Een onomkeerbare extase…

Of toch? En toch! Voorlopig zit het goed. Met veel dank aan het hem omringende medische team en hun opgewekte, aanstekelijke doorzettingsvermogen. En de broodnodige medicatie. Dat helpt ook. Laat daar nooit twijfel over bestaan. Medicatie blijft onontbeerlijk.

De allereerste contacten met een voor hem verdorven buitenwereld verliepen stroef. Een buitenwereld waarvan hij ooit genoten had als was het een verslaving. Hij had in die periode in zijn leven nood aan aandacht en alles en iedereen zou en moest hiervoor wijken.

Verslavingen, van welke aard dan ook, zijn altijd gedoemd om fout te eindigen. Altijd! Aan hem om deze negatieve spiraal te doorbreken. Enkel een positieve ingesteldheid zou hier wonderen kunnen verrichten. Aan hem om zich hiervoor open te stellen. Door de fijne, korte contacten die hij dagelijks beleefde met zijn ‘vriend voor het leven’ leerde hij stillaan weer meer aandacht te besteden aan andere, al dan niet verplichte contacten. Aandacht onder de vorm van bezoek van wat er rest van zijn familie en vrienden, hoefde voorlopig echt niet. Daarvoor was de schaamte voor wat gebeurde nog te sterk aanwezig. Zijn relatie met het verplegend personeel, de dokters, specialisten elk in hun vak, verliep steeds gemoedelijker. Het pure en rauwe negativisme en zijn onbegrijpelijke irritante vijandigheid tegenover iedereen die hem wou helpen, sleet steeds meer en meer af en er kwam een soort van gelaten maar welgemeende appreciatie voor in de plaats.

Contacten met andere patiënten en hun familie beperkten zich, al was dat volgens zijn voltallige medische team een wonderbaarlijke vooruitgang, slechts tot een kort knikje als begroeting of bij hoogste uitzondering en dus echt alleen op de allerbeste dagen tot een vriendelijke, korte vocale groet.

Drong het dan eindelijk tot hem door dat de contacten die hij zolang schuwde eigenlijk van levensbelang voor hem bleken te zijn. Een belangrijke levenslijn. Als een aorta…

Het halsstarig mijden van alle menselijke contact dreef hem uiteindelijk en onvoorwaardelijk richting onverdraagzame eenzaamheid. En zelfs, in zijn donkerste gedachten, tot de dood. Althans tot een poging om te willen sterven. Nu, terugblikkend op die gitzwarte periode, kon hij zelf amper vatten wat hem toen bezielde. Als hij vroeger, in zijn volle glorietijd, verhalen hoorde over jonge mensen die zichzelf van het leven hadden beroofd, dan kon hij dat werkelijk nooit begrijpen. Het leven mocht nooit zo negatief worden dat je er geen zin meer in had. Het leven kan je pijn doen, het leven kan je ontgoochelen, onhoudbaar, ongecontroleerd en onrustig… maar je staat altijd weer op. Je laten gaan, je laten meevoeren in een negatieve straalstroom van foute gedachten is makkelijk. Het vergt bitter weinig energie en al helemaal geen persoonlijkheid. Zieligheid en karakterloosheid.

Stoppen met jezelf te wentelen in zelfvernietigend en klaaglijk zelfmedelijden. Gitzwarte gedachten verdrijven met het zoeken naar de laatste sprankeltjes hoop. Helemaal verscholen in het verste uiteinde van de donkerste tunnel. Jezelf optrekken aan laatste kaalgevreten strohalmen. Overschotjes van geluk achteloos overboord gegooid door anderen. Krachtdadig optreden tegen alles wat je neerhaald. Streven naar eigenwaarde, naar menselijkheid.

En toch heeft hij zichzelf laten vangen. Toch liet hij zichzelf meevoeren in het kolkende en overhitte negativisme zonder het op het eerste zicht te beseffen. En zelfs al was het te laat aan het worden, dan nog drong het niet tot hem door. De vervloekte verdoemenis sleurde hem steeds dieper en steeds verder weg van elke vorm van voorspoed. Geluk werd toen zelfs een utopische toestand. Maar dan zo stoicijns, zo gelaten dat hij de moed niet meer kon opbrengen om ernaar te streven.

Toch merkte hij nu, na de vele dagen, weken en zelfs blijkbaar volledige maanden, die hij in behandeling had doorgebracht, dat hij zich nodeloos had laten afglijden in ongekende droefenis, ongemeen harde eenzaamheid, verlies van vertrouwen en elke zin van realiteit. In een compleet fout en verwrongen zelfbeeld. Brak de zon al door de wolken? Nooit te vroeg victorie kraaien. Opmerkzame verpleegkundigen met hun dagdagelijkse taken voorzagen een schuchtere poging om het zware wolkendek van het donkergrijze onweer te doorbreken. Van blauwe hemels, witte schapenwolkjes en een stralende zomerzon voorlopig nog geen sprake… Eerder een verdwaalde bliksemschicht die het wolkendek voor enkel seconden, minuten soms, opensperde. Momentopnames die even snel vervlogen als ze verschenen. Maar dus wel een merkbare verbetering. Het einde van een zwarte en zware periode. Een zegen voor iedereen en al zeker voor de patient zelf…

Zoals gewoonlijk probeerde hij de drukte in de tuin voor te zijn. Maar anders dan op vorige dagen hoopte hij, en wel zo hard dat het zelfs niet stiekem hoefde, dat zijn ‘lifesaver’ er ook zou zijn. Niet dat ze tegenwoordig afspraken als was het een date. Zo sterk zou je hun band niet kunnen omschrijven. Toch merkte het verplegende personeel een duidelijke ontdooing in de omgang tussen de twee meest  moeilijke sujets binnen hun afdeling nu deze karakters elkaar hadden gevonden. Niet dat ze nu meteen het vrolijkste duo binnen de muren van het gebouw vormden. Zeker niet dat ze nu  honderduit zaten te babbelen en te lachen. Maar zeker wel een aangename toenadering. Een knikje, een glimlach bij de begroeting, enkele korte cliché zinnetjes over weer en gezondheid. Samen zwijgend en vooral misnoegd kijkend naar de drukte. Dezelfde afkeer voor de massa. Genietend van intense en interne rust en hoorbare stilte en ook elke keer weer meer van elkaars gezelschap…

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

23 okt 2018 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket