Dagen verdwalen door kamers
waar spiegels woorden terugkaatsen,
waar muren barsten vullen met tranen.
De tranen rollen.
Onder lakens dept
een troostdeken ze droog.
Wanneer de ochtend weer daar is,
verteert alles tot de dag
dat alles weer keert.
Weg is weg.
Langs de nachten
wandelt ze
het pad af
tot de maan haar omarmt.