Ik weet het: wat nu volgt is niet belangrijk. Echt niet.
Het bevrijdt de Palestijnen niet.
Het doet het geweld niet stoppen, en het brengt mensen niet dichter bij elkaar.
Dan zou er eigenlijk niet over mogen geschreven worden.
Ik weet het.
Want ik heb de laatste weken de indruk dat het dat en alleen dat is waar we dringend nood aan hebben: het stoppen van geweld. En wel snel. Al de rest is bijzaak.
En toch wil ik u vertellen over Filur.
Kent u Filur?
Filur vindt u terug in de Ikea catalogus onder ‘kleine opbergers’.
Het is een bak, wit, en je kunt er spullen in kwijt. Spullen die je anders kwijt speelt.
Maar nu niet meer. Dankzij Filur.
Nu moet u weten dat we al een Filur in huis hebben.
In de gang, waar de fietsen ook staan, had ik een Filur in de hoek gezet. Het had me bij de aanschaf ervan, nu toch al enkele maanden geleden, een groot genoegen verschaft, omdat nu niet alleen de paraplu’s een eigen plek hadden om in uit te lekken, maar ook omdat het voorwiel van de fiets van mijn teerbeminde E. nu niet meer tegen de muur kon komen en alzo een vuile streep achterlaten. Nee, Filur stond daar nu tussenin.
Kleine opbergers kunnen vaak groot genoegen verschaffen. Echt.
Zo kwam het dat ik vandaag opnieuw naar Ikea trok, om twee extra Filur-bakken aan te schaffen. Een grote, om dienst te doen als PMD-bak, en een kleinere, om mijn eigen fiets ook netjes van de muur in de gang af te houden.
Ik geloof in een gezonde portie chaos, bijwijlen, maar anderzijds kunnen propere muren mij ook wel enig welbehagen bezorgen.
Ikea dus. Het is zomer, het was ochtend, de parking was nog erg gewillig, en ik had er zin in.
Tijdens mijn rondgang nam ik zelfs een Ikea-potlood ter hand en zo’n hulpblaadje, om daarop allerhande nummers en gangen te noteren, zodat het straks een piece of cake zou zijn om alles op de kar te laden. Inderdaad, het zou niet bij Filur alleen blijven. De andere namen van goederen die mijn dag goed moesten maken, ontgaan me nu even, maar het waren dingen die aan fjorden en liederen van Sigur Ros doen denken. En voor geen geld. Hoe doen ze het toch.
Het kostte me niet meer dan twintig minuten, en ik stond bij de gigantische verzameling kassa’s. Omdat ik zin had in bediening, ik ben nu eenmaal in congé payé, koos ik deze keer niet voor de selfscan, maar voor de kassa uiterst rechts. Niet meteen mijn meest favoriete kant, maar deze ochtend kwam hij mij als erg praktisch over, en vooral, er stond niemand aan te schuiven.
De kassierster, ik ben vergeten te kijken hoe ze heette, maar laten we haar Barbara noemen, deed haar werk met weinig plezier, maar dat durf ik in een plek als Ikea door de vingers zien. Het verkopen van hout dat geen hout is, temidden van een geur van hotdogs die geen vlees bevatten, laat staan heet zijn, het doet wat met een mens.
Zo ook met Barbara.
Maar daarom had Barbara nog niet moeten doen wat ze toen deed.
– Meneer, u hebt een grote en een kleine Filur genomen.
– Inderdaad (Barbara, wilde ik hier bijna typen, maar dat kon ik toen nog niet weten, dus laten we haar gewoon Mevrouw Ikea noemen): Inderdaad, Mevrouw Ikea.
– Er hoort bij elke bak een deksel, meneer.
– Dat weet ik, Mevrouw Ikea.
– Maar die hebt u niet genomen.
– Nee, dat klopt, want die heb ik niet nodig.
– Maar u moet ze wel nemen, want het wordt verkocht als een set: een bak én een deksel.
– Dat kan zijn, Mevrouw Ikea, maar ik hoef het deksel niet. Ik ben tevreden met de bak alleen, en ik besef dat ik er eigenlijk recht op heb, en dat ik er dus ook voor zal betalen, maar ik hoef de deksels niet, want ik zal ze niet gebruiken. Ik heb thuis ook al zo’n Filur-bak, en ook daar heb ik vorige keer toen ik hier was, geen deksel voor genomen, en de meneer die me toen bediende, vond dat prima.
– Maar het mag niet, meneer. U moet er een deksel bijnemen. Ik moet u vragen om terug naar de winkel te gaan, en er voor de grote en de kleine bak het bijbehorende deksel te nemen. Het is niet ver, u bent er zo.
– …… ? (Ik viel uit mijn rol van: ik ben met vakantie en alles is goed) Dit meent u toch echt niet? Ik heb die deksels NIET nodig, mevrouw. En ik ben dan ook niet van plan om helemaal terug te gaan om die op te halen. Laat mij nu aub gewoon betalen, mevrouw, het is in jullie voordeel zelfs.
– Toch niet, meneer, dan klopt onze stock van de deksels niet meer. Er liggen er dan twee teveel, die er niet zouden mogen liggen.
– Mevrouw, dit is echt al te belachelijk! Ronduit belachelijk, u kunt dit niet menen!
Maar ik had mijn kar al gedraaid. Heel even moest ik denken aan het Carrefour-incident, lang geleden, waarbij men mij aan de kassa verdacht van een duur brood in een zak voor goedkoop brood te hebben gestoken. Ik liet toen mijn hele karinhoud op de band staan en zei tegen het mens (ze heette Barbara) dat ik nooit of te nooit nog een voet in die Carrefour van Borsbeek zou zetten.
Maar daar had ik nu geen zin in: ik wilde die Filur-bakken echt wel, en het ouder worden maakt me soms wat milder.
Ja, ik wist plots wat me te doen stond: de selfscan!
Ik maakte een grote bocht en belandde uiteindelijk twintig meter verder, bij de selfscan, waar er enkele mensen voor mij druk in de weer waren met het zoeken van barcodes en het drukken op toetsen, en het zoeken van de Ikea-Family-kaart.
De ingeving om de selfscan te nemen, stemde me al opnieuw tevreden en weldra kon ik de parking op met nieuwe Ikea-spullen, het geluk was nog slechts een paar keer scannen van me verwijderd.
Na enkele minuten was het zover. Er stond een meisje in de selfscanzone, een jobstudent, om wat te helpen. Maar nog voor ik de ruimte van de selfscan kon binnenrijden, kwam ze al naar me toe.
– Meneer, ik zie dat u twee Filurbakken heeft, maar-daar-moet-u-ook-de-deksels-voor-hebben-anders-kunnen-we-dat-niet-verkopen.
Ze ratelde het af.
Ik was aan de grond genageld. Wat zeg ik, geteczevend was ik.
Ik keek het meisje eerst even ongelovig aan, en toen zei ik haar, redelijk geagiteerd:
– Heeft die van kassa 1 dat u net komen toefluisteren, of wat?
– Euh, ja meneer….
Het meisje wist zelf niet goed wat ervan te denken, maar ze was duidelijk niet van haar stuk te krijgen. Ik zag wat verder Barbara terug naar haar eigen kassa stappen.
Ik was nu echt wel in alle staten. Woest is overdreven, maar laat ons zeggen: heel erg verontwaardigd en heel erg kwaad op BARBARA, godverdomme nog aan toe.
– Wat een belachelijk mens is dat eigenlijk? Hoe kinderachtig is dat nu?
Terwijl ik die woorden uitspuwde tegen het hele universum en nu vooral tegen het meisje dat ondertussen wat stappen achteruit zette, zag ik hoe in de verte een soort securityman wat dichterbij kwam. Hij had al veel veel van die Ikea-hotdogs in zijn leven gegeten, maar ik voelde meteen dat ik hem nooit te vriend zou krijgen.
Ok, ok, dacht ik. You win, Barbara.
U had mijn gezicht moeten zien. Echt, het was geen pretje.
Maar ik gehoorzaamde, als een enorme Ikea-lul, en ik ging terug, de Ikea in, op zoek naar twee Filur-deksels.
Ik moest er voor door de hele plantenafdeling, en wat andere toestanden, en ik deed ondertussen mijn best om zo kwaad en verongelijkt mogelijk te kijken naar alle spookrijders die ik tegenkwam.
Na drie uur en een kwartier (in situaties als dit eigen ik mezelf het recht toe om stellig te overdrijven. ZIJ was begonnen, IK NIET), kwam ik terug bij de kassa’s.
En laten we maar terug naar de kassa van Barbara gaan, besloot ik.
Het lot wat tarten, het ligt in mijn aard op zulke momenten.
Goed, u gaat het niet geloven, maar Barbara, net als het aan mij was, stopte met kassierster spelen. Ze pakte haar geldkoffer uit de kassa, propte het grote geld in een koker die ze naar Mr Ikea zelf stuurde, en ze liep me straal voorbij, haar kassa overlatend aan een jongen, de vriendelijkheid zelve.
We hebben nu twee nieuwe Filur-bakken thuis.
En twee deksels, waar ik niks mee moet.
Volgende week zal ik ze weggooien in het recyclagepark, wellicht.
Kijk, wat ik nog even kwijt wil.
Dit soort gedrag stoort mij mateloos.
Het zorgt ervoor dat mensen niet meer nadenken. Had ik die deksels moeten gaan halen? Natuurlijk niet. Want ik moet ze niet. Ik heb ze niet nodig. NIET.
Maar Barbara volgde haar instructies. Regels zijn regels. En stock is stock.
Ik deed haar twee deksels cadeau, zoveel was duidelijk, maar nee, ik heb ze nu thuis liggen, en zal ze binnenkort weggooien.
Ik word van zo’n gedrag zo moe, echt, zo moe.
Denk eens verder dan de bij elkaar horende barcodes, Barbara.
Mijn dochter zei me dat ik het deksel op de neus heb gekregen vandaag.
Haar grapje maakte mijn dag gelukkig weer goed.
Maar de Barbara’s van deze wereld, ze maken het allemaal veel te moeilijk, echt.
Het is zoals een frituur waar men de Bicky Burger altijd mét een augurk maakt.
De betere frituur doet die augurk er niet op als je erom vraagt.
Ook al klopt hun Bicky Burger-augurkenstock dan niet.
Barbara, Barbara, wat heb je me teleurgesteld vandaag.
Dekselse meid, toch.