Ooit waren vlinders heel gewoon. Ze hoorden er bij, net zoals de leeuweriken, de geelgorzen en de hermelijn, het ravotten in de hooilanden en de jaarlijkse appelpluk. Of hoe je iets pas gaat missen als het er niet meer is.
Verstedelijkt, geïndustrialiseerd Vlaanderen biedt heel wat mogelijkheden aan de hedendaagse mens. Maar wat heeft het de natuur te bieden? En bovendien: kan het de mens ook echt geven waar hij diep vanbinnen nood aan heeft?
Het is niet toevallig dat het bijna nergens meer echt stil of donker is. Het lawaai van onze machines overstemt de alarmroep van onze ziel.
De groei-economie is een vraatzuchtige rups die weigert volwassen te worden. Heeft zij angst om haar ware potentieel te ontdekken, haar natuurlijke drang tot stabiliteit en bloei onderdrukkend?
Dat vlinders zeldzamer worden is een teken aan de wand. Zij staan symbool voor de kracht van verandering, voor het dromen van een mooiere wereld. Hun flitsende, felle kleuren kennen kinderen vandaag vaak vooral van smartphone-schermpjes. Alle inspiratie en verbinding in een doosje-van-pandora – compleet met appel-logo.
Virtuele pandora-avatars vervormen de werkelijkheid. Het verhaal van de film kent meer bijval dan de werkelijkheid waarnaar het verwijst. The Matrix rules, nog steeds.
Het echte leven schijt op de voorruit van je auto. Het groeit tussen de steentjes van je terras. Het verstopt je dakgoot in de herfst. En het heeft gelijk. Dat is het leven op aarde, en daar zul je het moeten mee doen. Het heeft geen enkele zin om er tegen ten strijde te trekken. Wat wel zin heeft, is om ons er weer mee te verbinden en om het juist meer ruimte te geven. Dan zingen de vogels, bloeien de bloemen en fladderen de vlinders, en wordt het leven al een pak draaglijker. Ecosystemen zijn pas efficiënt in hun complete vorm – inclusief mensen.