Gebeurtenissen uit de jeugd van Benoit die van hem een schrijver maakten

4 okt. 2019 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

Brandweerman

 

Ik ben Benoit.

En ik heb lang gedacht dat ik brandweerman zou worden.

Dat dat het leukste beroep was.

Wagens, sirenes, ladders, slangen, water.

En spuiten.

Als het maar nat is, dacht ik, is het goed.

Bij regenweer heb je spijtig genoeg geen brandweermannen nodig.

Wanneer het weerbericht slecht weer voorspelt is dat voor mij een dag om snel te vergeten.

Dan ben ik verdrietig en loop thuis rond met krampen in mijn buik van pure stress tot ik op de wc ga zitten en mijn darmen leeg pers.

Wachten op een straaltje zon kan lang duren als je in het kleinste kamertje zit.

Geloof mij.

Op dagen met onweer lees ik stripverhalen zolang het nodig is en vraag zo nu en dan aan Onze-Lieve-Heer om bliksem en donder voor eeuwig en altijd te verbannen naar de hel.

Drie weesgegroetjes later zet hij dan meestal een regenboog aan de hemel.

Daar ligt een schat begraven.

Met kleurrijke snoepjes en gouden muntstukken uit chocolade.

Voor heel brave kindjes zoals ik.

Daar koop ik dan een paraplu mee.

Dat is het enige wat ik kan doen om mij tegen de regendruppels te beschermen.

Maar ik weet niet goed of dat wel echt werkt, want ondertussen liggen er al drie stapels stripverhalen onder mijn bed.

Dat is genoeg voor minstens anderhalve week.

Als het moet lees ik extra traag en dan kan ik twee weken verder.

Op de hardnekkigste regendagen, wanneer de wolken zwart aan de lucht blijven hangen, als een kanker die je ondanks al dat water niet van je huid gewassen krijgt, twijfel ik over het bestaan van een God, dat geef ik eerlijk toe.

Maar nooit heb ik getwijfeld dat ik brandweerman zou worden.

 

Geen seconde.

 

 

School

 

Onze klas telt achttien leerlingen.

Evenveel jongens als meisjes.

Les krijgen we van een juf.

Haar naam is Frieda.

Volgens papa is een meester beter, want met de wijven hebt ge niks as last.

Ikkekannekik a schaamhaar zien zingt hij dan heel luid.

Dat is een liedje op een vinylplaat.

Van de groep Katastroof.

Mijn mama geeft ook les op onze school.

1A is haar klasje.

Bij aanvang van een nieuw schooljaar heeft zij ook achttien leerlingen.

Kleutertjes is eigenlijk een juister woord.

Op het einde van het schooljaar zijn die gegroeid tot minstens dertig.

Dertig van die kleine in hun broekjes pissende en kakkende ettertjes.

Mijn mama heeft daar weinig last van.

Haar darmen zijn beter bestand tegen de stress dan die van mij.

Ik zit nu in het derde klasje en doe het niet meer in mijn broek.

Mijn grote hobby is zoals gezegd stripverhalen lezen.

Het is te zeggen: ik kijk naar de prentjes, en teken die niet al te snuggere dikke agent

over op vellen A4 papier en hang die dan met duimspijkers tegen de muur in mijn kamer, want lezen kan ik nog niet.

Ik ben vijf.

Agent 212 is superleuk.

Mijn papa is ook politieagent.

 

Ergens in Brussel.

 

 

Schaarbeek

 

Schaarbeek ligt in Brussel en is een gevaarlijke stad.

Dat is toch wat mijn papa zegt.

Wanneer hij ’s ochtends naar zijn werk vertrekt is dat voor vierentwintig uur.

Hij patrouilleert op straat, het liefst van al achtervolgt hij stoute mensen.

Met zijn Volvo.

Onverwoestbaar als je hem mag geloven.

Zelfs wanneer zijn achtervolging in het Josaphat park eindigt en hij daarvoor trappen op en af moet rijden.

Ik heb die Volvo nog niet gezien.

Maar het is een zwarte.

Met blauwe zwaailichten.

Mijn papa is geen racist, maar uit ondervinding weet hij dat ge naast de wijven ook met de Marokkanen en de Joden niks as last hebt.

Marokkanen hebben namelijk nooit iets gedaan.

Ook al doen ze wel iets verkeerd, dan nog zullen ze volhouden dat ze het niet gedaan hebben.

Dat zit in hun cultuur.

Bovendien moet je opletten want ze zeggen erge dingen zoals:

‘Ik weet woon uw huis.’

‘Ik poep uw moeder.’

Ze zullen het met de glimlach op hun gezicht blijven herhalen.

Met gebalde vuisten achter hun rug.

Joden zijn dan weer een ras apart.

Die zwemmen in het geld en hebben hun eigen scholen die ze laten bewaken.

Ik heb op het schoolplein gehoord dat Joden arm zijn, dat ze in kampen met miljoenen samenzaten en dat de Duitsers hen met gas hebben gedood.

Hoe het dan komt dat er nog altijd rijke Joden zijn weet ik niet.

 

Misschien is mijn papa ook een Marokkaan.

 

 

Kraantjeswater

 

Wanneer het eens een dag regent en ik geen zin heb om stripverhalen te lezen, speel ik met de brandweerkazerne van Playmobil.

Ik heb een extra ladderwagen en een rescue helicopter.

Je zou eens moeten weten hoeveel keer ik denkbeeldige vuurtjes in ons -ondertussen

vergeelde tapijt- heb geblust.

Mama vindt dat ik voortaan kraantjeswater moet gebruiken.

Dat Spa te duur is om het leven van mijn zus haar Barbie te redden.

Ik was ervan overtuigd dat ik brandweerman ging worden tot ik vorige week bij mijn oma ging logeren.

Daar ben ik voor het eerst beginnen nadenken.

 

Of politieagent niet beter bij mij past.

 

 

Meester

 

Op school krijgen we les van meester Deleu.

Hij is wel vaak ziek en wordt dan vervangen door een interim juf.

Op dagen dat hij toch voor de klas staat heeft hij het vooral moeilijk met het uit elkaar houden van David en David.

Niet dat ze qua uiterlijk op elkaar lijken, maar omdat meester Deleu graag pintjes drinkt en af en toe ook een glaasje whisky of wodka.

 

David komt uit ex-Joegoslavië en wil als David (met duidelijke ‘A’) aangesproken

worden.

De andere David is de populairste jongen van onze klas en wil om dat te blijven niet met David vergeleken worden.

Hij heeft liever dat we Devid tegen hem zeggen. (op z’n Amerikaans).

David en Devid komen uit een marginaal gezin waar ook veel whisky’s en wodka’s

gedronken worden.

 

Het is nooit mijn bedoeling geweest om mijn vriendschapsboekje door die twee te laten invullen.

Maar op de een of andere manier is het hen toch gelukt.

En spijtig genoeg staan er nu dingen in zoals:

 

Tiptaptop de datum staat op z’n kop

Mijn fijnste schoolvak: Niks

Mijn hobby’s: Op straat lopen

Ik hou helemaal niet van: Joden en Marokkanen

Wat ik later worden wil: Brandweerman of gigolo

Mijn idool: Samantha Fox

De beste (pop)groep: Beethoven, Europe

Mijn beste boek: Vlasko en zijn hond

Tophit: Putain putain van TC Matic

Het beste tv-programma: Cocoricocoboy

Mijn mooiste film: Rocky I II III IV, Flodder

Het lekkerste eten: Frieten

Ik hou helemaal niet van: meester Deleu en Sabien

Het meest houd ik van: De interim juf met de dikke borsten          

Broers: 1

Zusjes: /

 

Ik weet nog perfect hoe het koekje en het appelsapje uit mijn schooltas die dag smaakten. Zoals die keer dat mijn favoriete winkel gesloten was en mama besloot om naar de Aldi te gaan.

Slecht.

En toch slikte ik de brij door, en besliste om David en Devid tussen de andere klasgenootjes te laten staan.

 

 

24 uur

 

Als mijn papa zijn vierentwintig uren shift erop zit kruipt hij in bed.

Dan slaapt hij en moeten mijn zus en ik stil zijn.

Ik speel op die momenten vaak in de tuin.

Met de tuinslang spuit ik de planten extra lang nat.

Zo lang tot mijn zus Wendy roept dat haar Pluisje niet van water houdt.

Pluisje is het konijn dat ze van de Sint heeft gekregen omdat ze zo’n goed rapport had.

Pluisje zit eenzaam in een kot in de garage.

Het doosje lucifers dat ik daar vorige maand vond ligt nu in de badkamer, in het

medicijnkastje.

Onder de keelpastilles en naast de hoestsiroop.

De rododendron nog eens in brand steken mag niet meer van mama.

Ik moet mijn fantasie gebruiken.

Denkbeeldig vuur kan ook geblust worden.

Liefst met droog water op het nieuwe Ikea tapijt.

 

Soms vraagt mama of ik zin heb in een spelletje.

Mens-erger-je-niet vind ik plezant zolang ze mij laat winnen.

Wanneer ik meer dan één pionnetje achtersta zeg ik dat ik kaka moet doen en ga op mijn kamer een stripverhaal lezen.

Mijn favoriet blijft Agent 212.

Iedere week breng ik er een paar van de bib mee.

Ik zoek dan naar straffe verhalen.

Tot nu toe is dat niet gelukt.

Papa’s verhalen uit Brussel zijn veel spectaculairder.

 

Misschien moet mijn papa eens een stripverhaal maken.

 

 

Sabien

 

Devid heeft gezegd dat hij mij gaat tonen wat een gigolo doet.

Devid is mijn beste vriend.

Hij stelde Sabien voor.

Omdat zij de enige is bij wie al iets te merken is van beginnende borstjes.

Bovendien doet het gerucht de ronde dat ze afgelopen weekend haar eerste bh'tje zou hebben gekregen.

Omdat Devid de populairste jongens van de klas is, wijk ik niet van zijn zijde.

Dat komt mij misschien nog eens van pas.

Ooit.

 

Het is hem gelukt onze klas te overtuigen.

Tijdens de speeltijd, om tien uur, zullen ook nog eens alle jongens van 5B komen helpen.

We hebben alle details besproken.

De schoolmuur zal gedeeltelijk nieuwsgierige blikken afschermen.

Voor de rest zorgen de andere leerlingen.

Met hun ruggen naar de bakstenen muur en hun gezichten naar de speelplaats gericht.

Het wordt een kringetje van jongens en van meisjes.

Een halve cirkel eigenlijk.

Sabien, Devid en ikzelf zullen in het midden staan.

Voor de niet deelnemende leerlingen en vooral voor de leerkrachten die toezicht houden zal het lijken alsof we, zakdoek leggen niemand zeggen, aan het spelen zijn.

Dat is toch het plan.

 

Om tien uur gaat de bel.

Het is zover.

Devid en ik stormen als gekken naar buiten.

Sabien komt even later, alsof er niets aan de hand is, de speelplaats op gewandeld.

Haar halflange blonde haren heeft ze in een staartje samengebonden.

Devid deelt bevelen uit.

Plaatst jongens en meisjes zo dicht mogelijk tegen elkaar.

Jullie mogen in geen geval kijken, gezichten in die richting.

Hij wijst naar de basketbalring op het einde van de speelplaats.

 

Ik sta in het midden van de door leerlingen gevormde halve kring samen met de populairste jongen en het mooiste meisje van onze klas.

Is dit wel verstandig om hier en nu te doen, waren de toiletten niet veiliger geweest?

Stel dat een van de leerkrachten komt kijken wat er hier gebeurt.

Zoveel kinderen die stilstaan, met hun ruggen naar elkaar, is verdacht.

 

Devid vraagt of we borstjes te zien krijgen.

Sabien schudt nee.

De beschermende kring rond ons vertoont gaten.

Borstjes heeft als een rode lap op een stier gewerkt.

Enkele jongens hebben zich omgedraaid in de hoop een glimp van Sabien te kunnen

opvangen.

 

Omdraaien, brult Devid hen toe.

Vervolgens haalt hij zijn piemel tevoorschijn.

Hij houdt het verrimpelde stukje huid wachtend in zijn hand, kijkt naar Sabien.

Komaan, nu jij.

Sabien doet het iets minder haastig, maar ze doet het.

Met beide handen trekt ze haar broekje en onderbroekje naar beneden.

Devid duwt zijn piemel tegen haar spleetje.

Een… twee… drie seconden.

Propt hem daarna weer in zijn broek.

Jouw beurt, zegt hij.

Mijn nieuwsgierigheid is sterker dan mijn angst.

Het kan mij niet schelen wie of wat ons nu kan zien.

Ik wil zoals Devid zijn: een gigolo.

 

Ik ben elf.

Ik rits mijn broek open.

Ik zeg niets.

Sabien zegt niets.

We zwijgen samen.

 

Ik tel de gaten in de muur niet meer.

Mijn hand met daarin mijn penis zit op gelijke hoogte van een kleine witte navel.

Ik mik nog enkele centimeters lager en kijk in de ogen van Sabien.

Trrrrrrrrrriiiiiiiiiiiiiii….

De bel galmt over de speelplaats.

Iedereen rept zich naar de geschilderde cijfers en letters op de grond waar iedereen netjes per twee op komt staan.

Devid staat naast mij.

Volgens mij weet hij het.

Sabien ook.

Ik ben geen gigolo.

Ik word geen politieman.

Ik zal nooit brandweerman zijn.

 

Toen ik de vakantie daarop weer bij oma bleef slapen en ik in de slaapkamer haar grijze schaamhaar kon zien was ik vastberaden om zoals de rijke Jood, die zijn school bewaakt, te worden.

 

Bij die gedachte verscheen er een glimlach op mijn gezicht.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

4 okt. 2019 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket