Mijn gedachten zijn als een rivier.
Vloeibaar, ongrijpbaar en solide.
Woorden als losse waterdruppels die samenvloeien tot een idee, een concept voor iets groters.
Alles wat los en vast staat komt in me op, drijft van de ene gedachte naar de andere totdat het een klik gevonden heeft. Een mix van ideeën, van stromen met mondingen die samenkomen in een groot meer.
En als dat ding licht, stevig en inventief genoeg is om te drijven en mijn hart het wil sturen, dan drijft het mijn bloedbanen door, naar mijn handen en voeten, mijn mond.
Dan kletteren de woorden als waterdruppels uit een waterval de lucht in, dan vloeien de druppels inkt gestuurd door subtiele bewegingen op een papier en krijg je wat iedere ouder wil zien.
Een kind dat gemaakt is met inkt, zweet en tranen. De waterdruppels van de geestelijke vader, die voor hun leven en dood zorgt, hopen zo lang mogelijk te overleven op het droge papier, samen staan ze sterker.
Maar gevangen door de smalle watervallen en beperkt door nauwe wanden hebben stromen iets wat mijn verbeelding niet heeft: een oever.