geduld
in steriele uiterwaarden met niets om te nestelen
vliegen ze langs memo’s van vogelbeheer
de bordjes zo proper daar gezet dat ze in het
rivieren bed dezelfde kant op kijken en ze klonen
zich een selfie, vloeken om een muggenbeet, vinden
het te heet voor uitleg hoe men bevers fokt
’s nachts roept hun gids wanhopig de vogels aan
ruikt hij vergeten ooibos, droomt zich een witte
wippende kwikstaart op zijn wandelpad
hij plant naast de platgetreden paden in de
uiterwaarden ontkiemende zaden van de oude natuur
die hem geduldig in zijn slaap laat zorgen