Nee meneer, met mij
kan je niet meepraten.
Anders dan u
weet ik niet in elke situatie wat gezegd,
ik schrijf maar wat.
Gelukkig kan ik me goed vermommen
in gedichten figureren, zelfs ik
beschik over een zekere stijl.
Nee meneer, ik ben uw bladwijzer
niet, ik ben gebonden.
Mij kan je niet flexibel inzetten.
Mijn verhaal laat zich niet de les lezen.
Het ontpopt zich in mijn hoofd,
vervlindert
vliegt weg.