Ik deel de week op in vaste dagen,
in zonder en met,
nooit zal een jaar
nog hetzelfde zijn.
Onze tijd is gehalveerd,
altijd gedeeld,
alsof jullie even
in bruikleen zijn
om dan weer te verdwijnen.
Het doet pijn,
het soort verdriet dat knaagt,
dat langzaam door de jaren heen
vervaagt
tot een slijtspoor op de tegels.
De plek waar je voorheen
dagelijks je schoenen zwierde,
slingerende sokken, legoblokjes
tussen de naden van de zetel.
Koken voor vier, spaghetti liefst,
witloof lust je niet, ‘dat is vies’.
Geen vaste routine elke dag,
geen zoen voor het slapengaan
vandaag.
Volle maan, een gele kaasbol
in purperblauw, datzelfde beeld
maar zonder jou lijkt het alsof
de helft ontbreekt.
Geleende tijd, hoopjes kledij
mooi verdeeld over twee kamers,
twee huizen. Elke week opnieuw
op reis en thuiskomen tegelijk.
Het is geen einde, ook geen begin,
enkel een hertekening van de feiten,
een buiging van de lijnen
waarbinnen we kleuren.
En ik weet dat ook dit – zeker dit
liefde is, over alle grenzen heen.
Een momentum van stilzwijgend
hunkeren of koesteren, altijd aftellen
tot die volgende keer.
Vanavond, morgen, overmorgen
dan
zijn jullie er weer!