Gelukkig. Er is niets gebeurd. Het voelt alsof ik door een trein ben platgewalst.
Het begon nochtans als een doodgewone ochtend op een doordeweekse dag.
6u30.
De wekker gaat. Vermanend schakel ik over op snooze. Laat me nog even soezen, dat gelukzalige ogenblik tussen slapen en waken, waarin de minuten uren lijken en de dingen zoveel milder gestemd zijn.
6u40.
Onherroepelijk tijd om op te staan. Het licht in de badkamer schijnt ongemeen hard in mijn slaperige ogen. Wanneer ik een blik in de spiegel waag, besef ik met tegenzin dat er opnieuw heel wat opsmukwerk aan te pas zal komen. Hoe ouder ik word, des te meer zalfjes, eyeliner en mascara er in mijn kast staan. Ik kan me haast niet meer inbeelden dat ik – toen Lara pas geboren was – zomaar zonder make-up het huis uit durfde komen. Ik begreep gewoon niet waar andere jonge moeders de energie vandaan haalden om er zo piekfijn en fris uit te zien. Ik herinner me de eerste keer dat ik het over mijn hart kreeg om Lara onder de hoede van mijn moeder achter te laten en naar de kapster te gaan, na zes maanden onafgebroken borstvoeding geven, luiers verversen en nachtenlang “Beertje Knuffeltje” zingen. De confrontatie met de bleke zombie, die me vanuit de kappersspiegel hologig aanstaarde, drukte me met mijn neus op de feiten. Niet elke kersverse moeder ziet er zonder het nodige plamuurwerk even stralend uit.
7u05.
Ik sluip op mijn tenen de trap af om het slapende huis niet te wekken. Dat halfuurtje ochtendlijke eenzaamheid is me heilig. Het authentieke geknars als de koffiemachine de bonen maalt, het aroma van warmte en gezelligheid, het nonchalant bladeren doorheen mijn favoriete tijdschrift… Niets moet en alles kan, althans gedurende het kwartier dat ik mijn ontbijt naar binnen werk.
7u20.
Ik hoor gestommel in de kamer van kleine Lou. Duimen maar dat hij het nog even rekt en ik niet gedwongen word om mijn vaste ochtendroutine te doorbreken. Ik snijd een appel in vier gelijke stukken en verdeel ze over het Cars- en het Prinsessendoosje. Vergoeilijkend schud ik mijn hoofd omwille van mijn geconditioneerde kroost. Ongemerkt is het ons leven binnen geslopen, ook al hadden we ons voorgenomen immuun te zijn voor stereotiepen. Misschien heeft het zich na al die jaren vertoeven in de consumptiemaatschappij wel stiekem vastgehecht in onze genen en is de jeugd van tegenwoordig sowieso gedoemd om zich te laten hersenspoelen door genderspecifieke merchandising.
7u30.
Ik luister of ik het knarsende rolluik van onze slaapkamer hoor. Zo niet, weet ik dat Wouter zich nog maar eens heeft overslapen of ‘onbewust’ zijn wekker heeft afgeduwd. Ik zucht, maar net op dat ogenblik klinkt het verlossende geratel van een tegensputterend rolluik. Het zal niet het enige in huis zijn wat tegenstribbelt deze ochtend, weet ik uit ervaring.
7u50.
Lara en Lou zitten aangekleed aan tafel. Ze smikkelen van hun stukje chocolade en Lou werkt in spoedtempo zijn dubbele portie toast, peperkoek en sojayoghurt naar binnen. Ik sta er dagelijks van versteld hoeveel eten er in zo’n klein buikje kan verdwijnen. Lara verorbert haar geroosterde boterham op de gebruikelijke manier. Langzaam knabbelend, terwijl ze alle potten en attributen op de keukentafel één voor één bepotelt en er torens of trappen mee bouwt.
“Lara, doe eens een beetje voort”, hoor ik mezelf voor de tiende keer vragen. Haar wijsvinger schrijdt net statig de trap af, van de bokaal met speculoospasta op de blikken doos met peperkoek, en blijft verstoord in de lucht hangen. Ik krijg een portie dodelijke blik toegediend maar ze doet wat ik vraag.
8u20.
Televisie uit, schoenen aan, plassen, jassen… Elke dag hetzelfde liedje, elke keer dezelfde protesten. Vreemd genoeg heeft zelfs vervelende routine iets vertrouwds, als een oude teddybeer waar je geen afscheid van kunt nemen, ondanks dat je er te groot voor geworden bent. Inwendig glimlach ik wanneer Lou van onder zijn lange wimpers vernietigend naar de kapstok kijkt, alsof zijn jas en muts de vijand zijn en hij ze met één van zijn gewapende blikken liquideren kan. Lara wipt aan de achterdeur ongeduldig van haar ene been op het andere.
“Gaan we met de fiets, mama?” Ik werp een snelle blik op de klok.
“Ja, goed. Doe maar.”
8u35.
“Tot aan de paaltjes, niet verder”, instrueer ik, terwijl Lara alvast voorop fietst. Lou heeft het te druk met om zich heen kijken en botst bijna tegen een geparkeerde wagen op.
“Lou, kijk toch eens uit, jongen. Als je fietst, moet je voor je kijken en op de baan letten.” Het lijkt zo’n zin die ik beter als standaardringtone van mijn gsm zou instellen.
Lara staat ons achter de hoek bij de paaltjes braafjes op te wachten. Wat is ze toch een verstandige meid. En wat wordt ze al groot. Het overkomt me soms, dat ik opeens in één oogopslag opmerk hoe ze veranderd is. Dan lijkt ze zoveel wijzer dan haar jaren en knijpt er een vuist rond mijn hart om toch maar vat te kunnen krijgen op de tijd en hoe vlug hij ons ontglipt.
Intussen hebben we haar bijgebeend – of liever gefietst. In de verte achter ons hoor ik een auto naderbij komen. Ik vermaan Lou om rechts naast me te komen rijden, tegen de stoeprand aan. Lara gebaar ik voor me te komen rijden. We zijn bijna aan de afslag naar school. Net wanneer de auto ons voorbij wil steken, bereiken we de hoek.
“Naar links”, zeg ik, verstrooid met mijn arm naar de rechterkant wijzend. Lara, die voor me rijdt en dus mijn uitgestoken arm niet ziet, aarzelt even en draait dan haar stuur naar links. Ik gil, mijn fout te laat beseffend. De banden van de auto piepen, net als Lara’s remmen, wanneer ze net op tijd haar fiets omgooit in de juiste richting.
De auto blijft nog even staan, met draaiende motor. Door het zijraampje zie ik hoe de bestuurder, een vrouw van middelbare leeftijd, me een afkeurende blik toewerpt en met haar wijsvinger tegen haar bril tikt. Met bloedrood hoofd steek ik verontschuldigend mijn hand op en gebaar Lara en Lou verder te fietsen op het voetpad.
8u40.
De bel gaat. Ik plant een snelle zoen op Lara’s wang en druk haar net iets langer dan op andere ochtenden tegen me aan. Lou krijgt ook een kus en slentert op zijn gebruikelijke ‘ik-heb-alle-tijd-van-de-wereld’-tempo naar de rij achteraan de speelplaats. Lara werpt me nog snel een kushandje toe en verdwijnt in het klaslokaal.
8u45.
Gelukkig. Er is niets gebeurd. Het voelt alsof ik door een trein ben platgewalst.