Zee wemelt zich in zon
zo makkelijk
als ademaanslag
op een raam verdwijnt
Horizon dekt minzaam
haar klamme handen
onder,
vormt een purperrood
vangnet voor avond
Horden regen vallen
raadselachtig traag
op haar blauwzwarte
gelaat
Morgen zal de ochtend
zich weer waardig gedragen,
maar vannacht
zal wetenschap
even
geen tijd meer tellen
en
horen,
zien en
spreken wij,
het onuitgesprokene.