Als stro knispert het onder haar voeten. Ze dwingt haar loden lichaam op de knieën, streelt het droge levenloze gras terwijl haar hart brandt. Het gras is niet dood, zeggen ze, het slaapt. Slaapt diep in zijn kern en doorstaat de aanhoudende hitte. Genadeloze, zuurstofloze hitte. Taai gras – misschien moet zij ook. Ze vlijt zich neer over het slapende gras en wacht. Vraagt zich af of de regen op tijd komt.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.