Er was een tijd dat ik zocht
naar mezelf en hoe ik mij verhoud
tot jou.
Waar het ons begint,
hoe ik een lijn rond mijn silhouet kan trekken
en bewaken waar mijn grens ligt.
Hoever ik je toelaat op mijn grondgebied,
welke zones ik beschermen moet,
de duistere plekken die jij niet mocht ontdekken.
Maar je kijkt dwars door me heen,
tracht me te doorgronden met die hondse blik,
loodgrijze vijvers waarin ik mezelf
weerspiegeld zie.
Intussen vind ik mezelf opnieuw uit
- deze keer creëer ik een betere versie -
bestand tegen de buitenwereld,
in harmonie met mijn binnenwereld.
Bedachtzaam vorm ik woorden in mijn hoofd,
mijn handen beschrijven de kringen die ik loop.
Cirkel na concentrische cirkel, altijd wijder
dein ik uit.
Laat ik los...
In de stilte op zoek naar het metrum
in mijn zinnen omdat ze dan misschien
meer weerklank vinden.
Ik wil in jou een voetdruk maken,
een print die altijd blijft.
Een spoor dat je kan zoeken
als we elkaar kwijt geraken.
Zoals ik mezelf zie door jouw ogen,
zo wil ik naar jou kijken.
Ontwijk ons niet.
Er komt een dag,
zo eentje na een nacht die eeuwig lijkt,
dat je beseft
beter wordt het
niet.