Ik woonde in het plaatsje Okfuskee
En ik had een klein meisje in een steeneik (hollle boom)
Ik zei, meisje het is klaar en duidelijk
Niemand kan zingen zoals ik
Ze zei dat ze niet begreep
Hoe een klein jongetje zo lelijk kon worden
Ja, meisje dat kan wel zijn
Maar niemand kan zingen zoals ik
Niemand kan zingen zoals ik
Tot helemaal ginderachter in kleine terts
Tot helemaal ginderachter in kleine terts
Is er niemand die kan zingen zoals ik
We wandelden langs de Buckeye Creek
Om naar de kikker te kijken die de bologige bij opeet
Om de westenwind naar het oosten te horen fluiten
Niemand kan zingen zoals ik
O, meisje wil je het mij laten zien
Helemaal ginderachter waar de wind vrijuit blaast
Niemand kan ons zien in onze holle boom
Niemand kan zingen zoals ik
Haar mama sneed een twijg van een kersenboom
En sloeg er ons mee
Het stak erger dan een zwerm bijen
Maar niemand kan zingen zoals ik
Ondertussen heb ik al heel wat meegemaakt
Denk nog altijd terug aan die dagen in het struikgewas
Ik heb al zoveel meisjes op het slechte pad gebracht door te zeggen dat
Niemand zo kan zingen als ik
Way Over Yonder in the Minor Key
Words by Woody Guthrie, Music by Billy Bragg
I lived in a place called Okfuskee
And I had a little girl in a holler tree
I said, little girl, it's plain to see,
There ain't nobody that can sing like me
She said it's hard for me to see
How one little boy got so ugly
Yes, my luttle girly, that might be
But there ain't nobody that can sing like me
Ain't nobody that can sing like me
Way over yonder in the minor key
Way over yonder in the minor key
There ain't nobody that can sing like me
We walked down by the Buckeye Creek
To see the frog eat the goggle eye bee
To hear that west wind whistle to the east
There ain't nobody that can sing like me
Oh my little girly will you let me see
Way over yonder where the wind blows free
Nobody can see in our holler tree
And there ain't nobody that can sing like me
Her mama cut a switch from a cherry tree
And laid it on the she and me
It stung lots worse than a hive of bees
But there ain't nobody that can sing like me
Now I have walked a long long ways
And I still look back to my tanglewood days
I've led lots of girls since then to stray
Saying, ain't nobody that can sing like me.