Herfst

Kit
14 okt 2025 · 2 keer gelezen · 1 keer geliket

Hij steunt met zijn gekneusde knokels op het gladgeleefde hout van het aanrecht. De kilte was tijdens het houthakken in zijn botten gekropen. Stilletjes, via zijn tenen, zijn oude benen binnen geslopen. Het overkomt hem steeds vaker. Hij monstert tevreden de opgestapelde stukken hout onder het afdak van de scheefgegroeide schuur. Dit zou zijn vriend waarderen. Het duurt niet lang meer voor ze samen van de warme haard zullen genieten.
Tondel ligt klaar naast de stick waarmee hij het vuur zal oproepen. Zelfs in de herfst van zijn leven voelt dat moment nog aan als een wonder. Wat pluis van de paardenbloemen. Het heeft maar een vonk nodig om op te gaan in warmte. Zaagsel uit de schuur. Het geeft hem steeds een gevoel van thuiskomen. Een allegaartje aan dunne takjes die hij tijdens zijn lange wandelingen raapt. 

De eekhoorn had zijn laatste eikel begraven. Het ijverige baasje had zijn kraaloogjes op hem gericht, verstild, alsof zijn camouflage hem kon misleiden. Grinnikend had hij zijn pad vervolgd. Zou er een jongeling groeien volgend jaar? Een klein groen sprietje en dan een blad, in de schaduw van de oude eik. Jaar na jaar zou die verder rijken naar ongekende hoogtes. En dra zouden ook zijn takken gaan wegen onder de eikels. En eekhoorns.  Of had hij het dappere beestje een herinnering ingeprent? Zou hij net deze wél onthouden in zijn verdoofde staat? Na een poosje mijmeren, besloot hij dat het beide mooie uitkomsten zou geven. 

 Gegak wekte hem uit zijn overpeinzingen. Hij hield zijn lichtvoetige tred in. Grijze vette vogels waggelden over de akker naast zijn bos. De boer had de laatste aren binnen gehaald en ze profiteerden van elk gevallen koren. Het gehijg en gestamp van de machines hadden hem de andere paden doen kiezen vorige dagen. Maar nu de zon neigde naar de einder en de gevederde tantes elkaars nabijheid opzochten voor de nacht was hij blij dat hij ze nog had gehoord. Terwijl hij ze nog één keer kon groeten, voelde hij een zekere droefenis over zich heen komen. De laatste ganzen zullen morgen het zuiden opzoeken, dacht hij.

Met een gedimd gemoed begaf hij zich naar zijn huis waar de tondel wacht op de eerste vonk om het duister van de lange nacht te verdrijven. Nog even thuis komen, schoot het door zijn hoofd, voordat zijn vriend zou arriveren. 

Zijn jas hangt nu aan de haak. Zijn warme sjaal huist nu in een mouw. Een trucje dat hij zich herinnert van zijn vrouw. Terwijl hij wacht tot de ketel zijn deuntje fluit, steunt hij met zijn gekneusde knokels op het gladgeleefde hout van het aanrecht. Dan ziet hij hem door het keukenraam. Een man, met schommelende lantaarn in de hand, nadert met rasse schreden. Zonder twijfel is zijn bestemming mijn voordeur, denkt hij fronsend. 

De tijd heeft me ingehaald, flitst door zijn hoofd. En net wanneer de koude klink in zijn hand ligt, bonst de deur. 
“Winter, mijn vriend, kom binnen.”

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Kit
14 okt 2025 · 2 keer gelezen · 1 keer geliket