HET ZACHTSTE LAND: RUBERIA
Oma op bezoek
“Argus!”
De uitroep van koningin Sifon galmde tegen de rubberen muren van het koninklijk paleis van Ruberia.
“Waar zit die gekkerd met zijn vele ogen nu?” Vroeg de koningin zich luidop af.
Ze glimlachte zacht.
Ze bukte zich en trok een scheef tapijt een beetje recht.
“Zo, dat ziet er al beter uit. Wat was ik ook alweer aan het doen? Ohja. Argus!”, gilde ze weer.
Argus kwam de hoek om. Hij hobbelde een beetje.
Zijn op maat gemaakte kleren zaten scheef.
Zijn ogen stonden slaperig.
Dat had de koningin meteen gezien.
“Hier ben ik!” Sprak hij grommend.
“Lag jij weer te slapen?” vroeg de koningin streng.
“Euh…” Argus mompelde iets.
“Het is niets”, zei koningin Sifon. Ze duwde hem een zachte wollen trui in de handen.
“Die is voor jou. Trek aan.”
Argus gehoorzaamde. Hij was de zachtste bewaker die er bestond.
“Ik heb een verzoek voor jou. Ik hoorde dat de moeder van de koning binnenkort weer naar hier komt. Ik wil dat je extra goed uitkijkt!”
Argus’ haren gingen overeind staan. Oma komt terug? Oh nee. De laatste keer dat zij er was, werd het halve paleis afgebroken.
“Komt in orde hoor, mevrouw Sifon!”
In de toren zat prinses Bloem uit het raam te staren. Ze pulkte nog een snoepje uit de pot die ze van een bezoeker had gekregen. Ze kauwde er langzaam op. Terwijl bekeek ze alle zachte dingen. Zachte dingen was ze zo beu! Ze zag de rubberen poort waarachter Argus alles niet in de gaten hield. Ze zag wespen vliegen met enorme kurken aan hun angeltje. Ze zag katten met slofjes aan. Ze zag rozenstruiken vol watten. Haar kamer zelf was bedekt met vilt. Op haar bed lag een schapenwollen deken. De hoeken van haar bureautje waren met rubber bedekt. Zelfs haar kroontje had pomponnetjes op de punten. Niets was scherp. Alles was saai. Niets was spannend.
Ze zuchtte en blies een bel van haar kauwgom.
‘Wanneer zou oma nog eens komen?’, dacht ze.
Ondertussen zat de koning in de tuin de krant te lezen. Hij hield de krant in zijn ene hand en streelde met zijn andere hand Fluffie. Fluffie was het zachtste hondje dat hij had kunnen vinden. Het nieuws dat zijn moeder op bezoek zou komen had de koning in de war gebracht. Zijn moeder zou toch wel iets geleerd hebben uit het vorige bezoek? Hij maakte zich wat zorgen om Bloem. Die was toen nog heel klein geweest. In de handen van oma was ze zeker niet veilig. Toen Bloem geboren werd hadden hij en de koningin alles zacht laten maken. Bloem moest goed beschermd worden. Zij was een heel zacht meisje. Zijn moeder had haar meteen uit het bedje gehaald. Ze was naar buiten gestormd en met Bloem in haar armen in de vijver gesprongen. In het water riep ze: “lekker zwemmen, Bloem!”. Bloem had heel hard gelachen. Na een minuut of twee zag Bloem blauw van de kou. Het hadt twee dagen geduurd voor ze weer roze was. Dat nooit meer!
“Bloem!”, riep koningin Sifon.
Bloem kwam geeuwend naar beneden.
“Wat is er?”
“Verveel je je?”, vroeg de koningin bezorgd.
“Nogal!”, zei Bloem een beetje te snel.
“Oh…”
Op dat moment trilde de rubberen vloer. Iets zwaars was gevallen in de hal. Bloem keek reikhalzend naar de deur. Argus rolde naar binnen. Hij sliep. Al zijn ogen waren toe en hij snurkte luid. Achter hem doemde een schaduw op.
“Een hele goede namiddag!”, riep een scherpe stem vanuit het duister.
Koningin Sifon werd wat bleek.
“Oma!”, riep Bloem blij.
“Je bent er, eindelijk!”
Oma kwam de kamer binnen.
“Dag meisje! Bloem mijn bloem! Kan jij nu al een beetje beter zwemmen?”
Bloem bloosde. Ze kon helemaal niet zwemmen. Er waren een paar dingen strikt verboden in Ruberia. Zwemmen, springen en klimmen.
De koning kwam binnen met zijn krant in de hand. Zijn ogen werden groot als schoteltjes. Toen glimlachte hij.
“Het is niet waar! Dag moeder!”
De twee omhelsden elkaar hartelijk.
“Wat heb jij toch een gek land, zoon!” Zei oma, met erg luide stem.
“Alles is hier zacht en niemand doet eens gek!”
“Ik heb het gevoel dat er iets gaat veranderen nu.”, mompelde de koningin vol angst.
“Wees gerust, Sifonneke, ik zal mij kalm houden! Anders zal Argus mij misschien te grazen nemen, haha!” Oma keek lachend naar de nog steeds slapende bewaker van het kasteel.
“Ik heb een cadeau voor je Bloem!”
Bloem sprong in de lucht. “Joepie!”, gilde ze.
“Niet springen!”, raadde koningin Sifon haar aan.
“En of we gaan springen!”, schaterde oma. “Kijk maar eens in de tuin”
In de anders zo zachte tuin stond een enorme trampoline.
Bloem rende erheen en voor de koningin, noch de koning iets konden zeggen, was ze samen met oma de gekste buitelingen aan het maken.