hij, en het last hebben,
van, ze noemt het, kramp of
stamp of damp, roept het, eerder
tiert hij erover, ongemak, onmacht
eendracht, wat hij vraagt, krijgt hij
zelden, steunt op z'n misvatting, mannen
eigen, dat moeders eeuwig zijn, dat ze
zorgen breken, door, wat vader
flinterdun noemt, een gevooisd geluid,
een geveinsd geluid, als zonen langer leven,
leren, wat tam, mak en kalm houden,
vraagt van, geduld, haar begrijpen,
komt niet in deze hij op, want beet hij zich vast
dan deed hij dat jaren geleden, in de pijn
die hij, denkt zij, denkt te verdienen, denkt zij,
wie is dat wezenloos wezen, vraagt ze nooit, dat
wezen en wat deed je het aan, dat die schuld
moet blijven bestaan, antwoordt hij van niet weten,
maar moeten, bestaan, blijven.