Tik-tik-tik taa-ak_ tik-tik-tik_ tik-taa-ak…. Het klonk als het onregelmatige ritme van een Bulgaarse volksmelodie. Tussendoor stopte de man even en luisterde aandachtig, soms flitsten enkele lampjes aan en uit, telkens een kort moment… Geduldig herhaalde hij de boodschap enkele keren meer, maar waarschijnlijk zonder respons, want zijn aandacht bleef maar gespannen en aandachtig. Zoals wanneer je luistert of iets probeert te horen in een donkere ruimte : je beweegt niet en houd je adem in om meer te kunnen horen zodat je verder kunt. In volle ademloze afwachting dus.
Dit speelde zich af in een kleine kamer op een warme zolder van een huis in Rozemenstraat 56. Een kamer met een houten schommelbank, daartegenover een bureau. Van het behang zag je bijna niets omdat alle muren bedekt waren met kasten of landkaarten en foto’s. Aan oude spijkers hingen kabels en plugs als zwarte spagetti aan de muur. Op de schommelbank bij de verwarming lag een grote gevlekte kat in diepe slaap, alleen aan het lichtjes op en neer bewegen van de buik zag je dat die nog leefde.
Af en toe werd de schaars verlichte ruimte opgelicht door de lampjes van de toestellen die bediend werden door een oude man. Zijn naam? Georgeos. Hij droeg op zijn hoofd een koptelefoon die verbonden was met een grote radio met overal knopjes en lampjes. De afwisselend rode en gele kleuren weerspiegelden warme kleuren op zijn aandachtige gezicht. Zijn focus lag bij zijn rechterhand, bij de knoppen en daarboven de lampjes die alsmaar aan en uit gingen op het ritme van de geluiden. Zijn linkerhand aan een tikmachine die geduldig een code intikte die telkens na een korte pauze meermaals werd herhaald.
De langverwachte respons, die kwam van een andere bron. Met luid gestommel beklom het neefje van Georgeos de trap naar boven, in zijn linkerhand een kop hete thee, aan zijn andere schouder een slaphangende schooltas.
“Hello uncle George, are you standing by?!” zei de jongen luid, terwijl hij de mok thee vlak naast de radio op het randje van het bureau zette, het water klotste heen en weer, bijna tot over de rand.
“Hela hela!” riep Georgeos
”Pas-op-héét, moest ik zeggen van Marja,” zei de jeugdige stem.
“Dank je wel.” Georgeos verplaatste de kop naar een veiliger plaats.
“Hallo Felix,” vervolgde hij en keek glimlachend naar zijn neefje.
“Fijn dat je er weer bent en hoe was het op school?” zei hij. Zijn gezicht keek belangstellend en serieus, maar hij zag er tegelijk een beetje zot uit met de koptelefoon die hij nog niet had afgenomen.
Felix zuchtte, het eerste wat volwassenen altijd vroegen was altijd over school. Hij had geen zin om te antwoorden, maar als gebaar wees hij naar de hoek van de kamer waar hij zijn boekentas had gesmeten en hij zei:
“Eindelijk kerstvakantie”
Toen zag hij de kat in zijn mand bij de verwarming, hij was nog onverstoord aan het slapen. Hij sprong er naar toe om hem te strelen.
“Hallo Tango, wat kun jij heerlijk slapen!” De kat lag in zijn eigen vacht als een wollen deken volledig plat in zijn mand, hij liet Felix begaan. Maar die volledige rust en overgave daagde Felix uit! Hij pakte de kat voorzichtig onder de poten, tilde hem op en liet zijn achterlijf naar beneden hangen. Het lijf van de kat leek wel elastisch en de poten reikten tot bijna aan de grond.
“Kijk eens! Wat een enorm beest!”
“Jij bent een beest! Laat Tango toch met rust” maar zijn oom was niet echt boos, die kat kon dat best hebben.
“Wij mensen kunnen dat niet, he” zei zijn neefje eigenwijs.
De kat nam nauwelijks de moeite om wakker te worden en liet het allemaal geduldig toe. Felix nam de kat op schoot in de grote schommelbank. Tango was blij dat hij zich weer kon opkrullen. Felix voelde de lichte ademhaling van het beest en begon luidop te spinnen. Prrrr prrrrrrrr prrrrrrrrrrrrrrrr.
“Waar ben je nu?” vroeg hij zijn oom. Een ander zou zeggen ‘wat ben je aan het doen’, maar Felix was al zo vaak komen meekijken en luisteren dat hij helemaal mee was in deze schijnbare wereld van de radio-amateurs.
“Wel, ik probeer contact te maken in Tbilisi, maar ik heb nu nog even geen antwoord, ik zal nog eens een oproep doen, maar zoeven was er een duidelijk signaal..”
“CQ GEOR7IOS calling CQ and standing by”, zei hij ervaren in de microfoon. Hij wachtte even, draaide een aantal knoppen, en herhaalde zijn boodschap. Plots lichtte zijn gezicht op, contact!!
“Luister!”
Hij zette onverwacht de koptelefoon van zijn hoofd, trok de stekker uit en beiden hoorden ze nu :
“Wioe wioe wioei….five five seven here five five seven…woooehieprrrrrrr”
“We hebben een match, in Tbilisi!” klonk het verheugd.
“Tbilisi? Waar ligt dat?”
“In Georgie, het is de hoofdstad”
Felix had nog nooit van deze stad of dit land gehoord. Toch nog eens nakijken in de Atlas. Had de meester niet laatst verteld over dit verre land?
“Hoe ver is Tbilisi van hier?”
“Wel, dat is zeker meer dan 4000 kilometer”
“Oh, aan de andere kant van de aarde?” zei hij hoopvol.
Georgeos moest een beetje lachen.
“Nee, zeker niet zo ver, naar de andere kant van de aarde is het nog veel en veel verder, je kunt deze afstand vergelijken met één keer van hier heen en weer naar Zuid-Frankrijk.”
Dat begreep Felix wel, ze waren vorige zomer met het gezin naar Zuid-Frankrijk gereden: uren en urenlang achterin in de auto. Snakkend naar verkoeling en eten in de schaduw. Georgie, zo ver weg!
“En..hoor je iets?”vroeg hij nieuwsgierig, zijn oom had de koptelefoon alweer op en was te aandachtig om direct te kunnen antwoorden. Sebas liet het maar zo, hij had nog alle tijd om er naar te vragen. Hij had kerstvakantie! In de vakantie kon hij nog vaker langsgaan dan anders.
Hij dronk van zijn cola, at zijn Mars en streelde de dikke vacht van de kat.
“Ja, ja, jij hebt altijd vakantie, daarom kun je slapen wanneer je maar wilt.., en wij maar werken!” en dan leunde hij gemakkelijk achterover.
‘Vakantie, school, Tango de kat, vakantie, radio, school, de atlas, Georgie, Tbilisi morse, oom Georgeos…’ allerlei gedachten en beelden flitsen aan hem voorbij. Hij werd er ook soezerig van. Het was alsof hij met bed en al werd opgetild en zag zichzelf met de kat en de hele kamer van bovenaf en het kale hoofd van zijn oom met daarlangs de brede zwarte band van de koptelefoon. Net het hoofd van Mickey Mouse. Daar moest hij even om lachen. Maar al gauw knipperden zijn ogen van slaperigheid en sloot hij zijn ogen. Voor heel even, dacht hij.
“!! krrrr pwieff krak pieeeept tuut tuuuii !!” klonk het alarmerend.
Met een schok kwam hij overeind, nu werd de kat wel wakker. Hij zag de radiolampjes flikkeren als nooit eerder, zijn oom draaide hevig aan alle knoppen en keek telkens zijn richting uit. Wat was er, waarom schrok hij zo? Wat is er oom, wilde hij vragen, maar het was alsof zijn tong zo groot en dik in zijn mond was dat hij niks meer kon uitbrengen.
Hij voelde dat zijn bed wiebelde en bewoog, van voor naar achter van achter naar voor, alweer voelde hij zich opgetild, met bank en al, zijn oren suisden, de wind door zijn haren, ze vlogen door de ether, door zijn straat, hij zag het het huis van zijn moeder, de winkel, de grote kerk, alles zag hij aan zich voorbijgaan om weg te duiken in een onmetelijke ruimte. Waar ging dit heen? De kat en hij klampten zich vast aan elkaar en ze hielden hun ogen strak dicht. Hoe lang gaat dit duren?
Na een tijdje kwam de bank tot rust en zweefden ze boven een zonnig en heuvelig landschap met een grote stad. Het was redelijk warm, ook al was het avond in plaats van de late namiddag. Felix durfde weer even te kijken. Maar het schommelen en hevige suizen begon weer, de ogen weer toe, tot plotseling ze weer stilstonden in een totaal vreemde ruimte.
“Vin khar shen?” vroeg een krakende stem verbaasd.
(wordt vervolgd)