hoofdtelefoon,
instrument der eenzaamheid
je snaren stotteren in een taal die teveel op haar kerfstok heeft
als een afgunstig minnaar
als een weduwnaar
zonder kind
spreek luider
ik ben de taal
de kerfstok waarvan de wereld
de schilfers afschrijft
niemand kan je horen schreeuwen
iedereen behalve jij
hoofdtelefoon,
instrument der eenzaamheid
de schilfers dansten vrolijk
tot jij, magneet, hen weder verleidt
durf instorten
er zijn er al voor minder
ten onder gegaan
bovendien dans ik nog liever met de grond
dan met jou
durf opstaan
ik ben de taal
de kerfstok waarvan de wereld
de schilfers afschrijft
ik werd minder dichter
de leeftijd sprak toen al in volzinnen
niet in spaties
zonder jou was ik
ook gestorven
de waarheid sprak nooit ‘echter’ dan vandaag
er zijn ook wijsgeren die nooit in het licht durven staren
zonder hun sigaret uit te doven
dat benoemen we als een heldere nacht